donderdag 14 april 2016

Reflectie op de Challenge Day

Voorafgaand aan de Challenge Day hebben we met zijn allen heel hard gewerkt om een mooie en inspirerende presentatie neer te zetten.
Pas op de dag zelf weet je of dat ook daadwerkelijk gelukt is...

Uit de "Feedback in 1 minuut" (zie ook deze blogpost) maken we op dat de meeste bezoekers onze toekomstbeeld in meer of mindere mate reëel vonden. Zijn geven aan dat het "leren maken van bewuste keuzes" en het "samenwerken in groep" erg belangrijk is in het onderwijs van de toekomst. Dat vinden wij zelf ook. Daarnaast denken zij dat "digitale technologieën" en het "gebruik maken van netwerken" erg belangrijk zal zijn in de toekomst. "Maker education" en "samenwerken met stakeholders" wordt als minder belangrijk gezien. Juist daarin zien wij echter kansen. Blijkbaar hebben we dat iets minder voor het voetlicht kunnen brengen.

Qua innovativiteit van het toekomstbeeld zijn de meningen wat verdeeld, maar door meerdere mensen worden de VR-brillen in combinatie met de QR-code om het rollercoaster-filmpje te vinden, als prikkelende binnenkomer benoemd. Ook de teaser werd als uitnodigend ervaren.
Helaas liet de techniek ons tijdens de tweede ronde wat in de steek, het digibord wilde het geluid niet afspelen bij de film. Daardoor kwam de film niet pakkend genoeg over op het publiek. Dat is natuurlijk iets wat je niet kunt voorzien, maar we hebben het ter plekke toch proberen zo op te lossen dat we verder konden met onze presentatie.

Door in het scenario nog meer out-of-the-box te denken, kan het scenario nog innovatiever worden. Aangegeven werd dat de technologische ontwikkelingen wat los lijken te staan van de rest, maar deze ontwikkelingen zijn volgens ons een niet weg te denken onderdeel van het onderwijs in de toekomst.
Wellicht hadden we beter de link kunnen leggen tussen technologische ontwikkelingen  en omvangrijke economische en sociale veranderingen. We zien hiervan al resultaten zoals banen die verdwijnen en nieuwe banen die ontstaan en leegstand van winkelpanden. Daarom dat technologische ontwikkelingen een rol hebben gekregen in al onze scenario's. Daarnaast staan de digitale mogelijkheden die we hebben laten zien en nu ook al voorhanden zijn nog in de kinderschoenen en zien wij ongekende mogelijkheden binnen het onderwijs.

We kregen verder terug dat we met enthousiasme en vol beleving het toekomstbeeld presenteerden. Het doel van het filmpje was niet voor iedereen even duidelijk en de verbindingen die Frank en Mascha legden tussen ons scenario en onze visie op onderwijs in 2030 hadden we mogelijk nog wat sterker kunnen aanzetten. Bijvoorbeeld door steekwoorden op het bord te laten verschijnen tijdens het verhaal, mogelijk hadden de bezoekers dan beter de rode draad kunnen volgen. Nu moesten de bezoekers goed luisteren.

De stellingen zorgden ervoor dat er een gesprek ontstond, waarbij meerdere mensen hun mening konden geven. Dit had ertoe kunnen leiden dat er een discussie zou ontstaan in plaats van een dialoog, maar dat hebben wij niet zo ervaren. Per presentatie konden we 2 stellingen aan bod laten komen. We kozen daarbij voor diepgang i.p.v. het bespreken van meer stellingen. Het 'snel' afhandelen van de stellingen had namelijk niet de diepgang gebracht die we zochten. 
Verder viel ons op dat een behoorlijk aantal bezoekers twijfelden bij het kiezen van de eens-oneens kant. Dat had wellicht te maken met de formulering van de stelling, maar in het gesprek kwam wel naar voren dat er ook echt genuanceerde meningen waren. Ook bleek dat sommigen voor de meest wenselijke situatie en anderen juist voor de meest waarschijnlijke situatie kozen. Bezoekers gaven bovendien terug dat de stellingen en het daarop volgende gesprek hen tot nadenken heeft aangezet en dat was precies ons doel.

Ook kregen we nog wat feedback op het blog. Uit de feedback bleek dat onze scenario's steeds vanuit dezelfde onderliggende redenering zijn beschreven. De verhalende vorm zorgt ervoor dat het goed te volgen is. Wel wordt aangegeven dat het brongebruik wellicht wat frequenter had gekund en dat de gevolgen voor het onderwijs nog wat nadrukkelijker benoemd hadden kunnen worden.
Ook werd aangegeven dat de grenzen van het onderwijs nog wat meer opgezocht hadden mogen worden, bijvoorbeeld door het inzetten/ betrekken van maatschappelijke actoren.

Ons netwerk is wel betrokken bij de ontwikkeling van de scenario's en een aantal keren hebben zij feedback gegeven. Het is echter niet zichtbaar wat we daarmee hebben gedaan. Ook is ons netwerk niet in beeld gebracht, iets wat andere leerteams wel hebben gedaan. Wellicht hadden we daar nog wat energie in moeten steken.

De samenvatting van de peerfeedback is overigens hier terug te lezen.
Al met al zijn we best tevreden met het eindresultaat. Het was een leerzame en intensieve module die ons aangezet heeft tot nadenken over de toekomst van het onderwijs. Iets wat zeer waardevol is als we toekomstbestendig willen opleiden. En daar kunnen we niet omheen, gezien de ontwikkelingen die momenteel gaande zijn.

Feedback Challenge Day via Feedbackformulieren

Tijdens de Challenge Day hebben we bezoekers gevraagd om na onze presentie ons te voorzien van feedback over ons scenario.

De volgende vragen en antwoorden zijn hieruit voort gekomen:

Welke thema's uit het geschetste beeld denk jij dat belangrijk zijn voor de toekomst?
5 mensen gaven aan dat samenwerken in groepen belangrijk is.
8 bezoekers gaven aan dat digitale technologieën belangrijk zijn
3 bezoekers gaven aan dat maker education belangrijk is.
3 bezoekers gaven aan dat samenwerken met stakeholders is. 
8 bezoekers van aan dat gebruik maken van netwerken belangrijk is. 
5 bezoekers geven aan dat keuzes maken belangrijk is. 

Hoe regel vind je het geschetste toekomstbeeld?
2 heel reëel
8 deel reëel
Geen van de bezoekers gaven aan dat ze het niet een reëel toekomstbeeld vonden.

Het geschetste toekomstbeeld is voldoende uitdagend en innovatief?
2 bezoekers waren het daar helemaal mee eens
4 bezoekers waren het er deels mee eens
3 bezoekers waren er neutraal over
1 bezoeker was het daar helemaal mee oneens. 

Concluderend uit deze enquête kan aangeven worden dat de meeste mensen onze presentatie reëel vonden. Daarbij hebben we oog gehad voor digitale technologieën en het gebruik maken van het netwerk. We waren daarbij voldoende uitdagend en innovatief.


maandag 11 april 2016

Challenge Day 11 april 2016

Vandaag was het eindelijk zo ver... De Challenge Day!!

In de eerste ronde mochten wij het spits afbijten. Iedereen die binnen kwam, kreeg een VR bril en de vraag om via een QR code een filmpje klaar te zetten.
Frank startte met een kort welkom en het waarom van een VR-filmpje. Hier vind je zijn tekst.
Met zijn allen in de achtbaan levert hier en daar een misselijk gevoel op, maar ook veel geamuseerde blikken. Wil je het filmpje nog eens bekijken? Klik dan op deze link.

Na de achtbaan-ervaring vertelde Mascha wat de kernpunten van ons scenario zijn en hoe wij het onderwijs in 2030 zien. Haar tekst vind je hier.
In de film die daarna werd aangezet geven we een beeld van de maatschappij, nieuwe ontwikkelingen en onze visie op onderwijs in 2030. Als je het filmpje wil bekijken, dan klik je op deze link.

Na afloop van de film gingen we met de groep in gesprek door het bespreken van enkele stellingen. De stellingen vind je hier.

Wij vonden het een geslaagde presentatie, waarbij we ook de input van onze bezoekers erg waarderen.

Feedback tijdens de Challenge Day voor Back to the Future

Ik heb feedback gegeven op het leerteam Back to the Future, het feedbackformulier is hier te vinden.

Ik heb ik een blogpost gewijd op mijn eigen blog over het geven van peerfeedback, de link naar de blogpost vind je hier.

Feedback tijdens de Challenge Day voor League of Innovators

Ik heb de presentatie van League of Innovators bezocht en hen Feedback gegeven.
Het feedback-formulier vind je hier.

Feedback tijdens de Challenge Day voor Game Over

Hierbij mijn feedback voor Game over:

http://gittyvanderakt.blogspot.nl/2016/04/feedback-game-over-challenge-day.html

Gebruik van de feedback van de gamemasters op Quest 4a

Nadat we afgelopen maandag de presentatie verder uitgewerkt hadden, kwam dinsdag de Feedback van de docenten op Quest 4a binnen.
Helaas minder punten dan we gehoopt hadden, doordat we veel dingen wel in ons hoofd uitgewerkt hadden, maar niet duidelijk hadden weergegeven in ons draaiboek. Verder vragen we ons af of de docenten onze film wel bekeken hebben...
Natuurlijk kregen we ook tips voor de presentatie op de Challenge Day.

Maar... hoe ga je kan je dat nog verwerken als je elkaar net voor de laatste keer gezien hebt en alles tot in de puntjes hebt afgesproken...?

Uiteindelijk vonden Frank en Mascha vanochtend nog een gaatje om de koppen bij elkaar te steken.
Zij hebben de feedback gebruikt om de presentatie nog verder te verbeteren.
Vooral onze visie op het onderwijs in 2030 en de relatie met het door ons gekozen scenario hebben we verder uitgewerkt.

Wij zijn er van overtuigd dat de presentatie er nog beter door geworden is!

maandag 4 april 2016

Wij hebben drie personen uit ons netwerk die verwachtingsvol "the challenge day" zullen bezoeken, mede daardoor voelen wij ons uitgedaagd om te presteren. Een van de genodigde is Frank van den Oetelaar van 21st century skills en daarnaast 2 docenten van Fontys HRM die actief zijn met onderwijsinnovaties Danny Rysavy en Timo Wesenaar.

Op het laatste moment heeft zich nog een persoon gemeld uit ons netwerk om naar 'the challenge day' te komen. Het is directeur MBO Sint Lucas Eindhoven; Ben Oligschlager. Hij heeft zich de afgelopen bezig gehouden met het ontwikkelen en implementeren van onderwijsinnovaties binnen Sint Lucas.




maandag 21 maart 2016

vrijdag 4 maart 2016

Beoordeling leerteams

Na het bekijken de scenario's van alle andere leerteams, hebben we op basis van rangorde bepaald hoeveel XP elk leerteam van ons krijgt.

Door op de naam van het leerteam te klikken kom je bij het beoordelingsformulier van het betreffende leerteam:

Uiteindelijk zijn we tot de volgende scores gekomen:
8 XP voor:
*Power Ups
*League of Innovators
*Kudos
*Gamecraft

7 XP voor:
*MI5
*GameOver
*Back to the future



dinsdag 1 maart 2016

Quest 3 - SWOT analyse van de eigen organisatie

Alle teamleden hebben een SWOT analyse gemaakt van hun eigen organisatie m.b.t. het gekozen toekomstscenario "Samenwerken; jezelf volgen" op basis van de Trend-uitersten "Aanpassingsgericht Burgerschap" en "Diversiteit".
Hierbij wordt ingegaan op de consequenties van de ontwikkelingen in de toekomst voor de onderwijspraktijk en de ondersteuning van collega's.

Frank
Gitty
Brigitte
Mascha

Door op de naam te klikken kom je op de SWOT-analyse.

maandag 29 februari 2016

Reactie uit het werkveld naar aanleiding van onze scenario's

Naar aanleiding van onze scenario's hebben we om reactie uit het werkveld gevraagd. Een van de directeuren, Ben Oligschlager, van Sint Lucas Eindhoven heeft een reactie geplaatst.
Hieronder is zijn reactie te lezen.


Creatieve sessies

Licht maken

We zijn best creatief en out-of-the-box, maar lang niet alle ideeën worden geaccepteerd door de andere leerteams. Hè wat jammer, te ver buiten het "luciferdoosje"gedacht.
We hebben wel veel lol gehad, maar of we er daadwerkelijk iets aan hebben voor ons scenario vragen we ons wel af.

Kwaliteitenspel
Wij hebben allemaal kwaliteiten gekregen die bij ons passen. Ook worden de kwaliteiten tijdens het uitdelen vanuit het eigen perspectief genuanceerd. We komen tot de conclusie dat we elkaar mooi aanvullen kwaliteiten en dat we ons prettig voelen binnen "Respice in futuro!". 
Wij vinden het belangrijk om de kwaliteiten van Brigitte ook nog bij Quest 4 en 5 in te kunnen zetten. We zijn maar met 4 personen en hebben elkaar hard nodig om tot een mooi eindresultaat te komen. 
Ons voorstel is dat Brigitte een kleinere taak heeft binnen het organisatie-team, dan de afgevaardigden uit de grotere teams. Ze kan zich dan wat meer bezig houden met de visualisatie. 

Waardenladder

- Verantwoordelijkheid geven en nemen
- Erkenning van uniek zijn van iedereen
- Gemeenschappelijkheid
- Ethisch handelen
- 1+1=3



zondag 21 februari 2016

Quest 2 - de infographic

Infographic

Respice in Futuro! heeft een scenariosjabloon ontworpen van de trend gelijkheid - ongelijkheid en de trend maatschappelijke onrust - culturele diversiteitHet scenariosjabloon is verder uitgewerkt, waarbij uit is gegaan van de drijvende krachten. De drijvende kracht op de horizontale as is uniformiteit tegenover diversiteit. Op de verticale as staat aanpassingsgerichte burgerschap tegenover individualistische burgerschap.

Hieruit kwamen de volgende scenario's (zie ook dit blogbericht):
  • scenario 1 Samenwerken naar het gemiddeld
  • scenario 2 Samenwerken jezelf volgen
  • scenario 3 Jezelf vinden in de standaard
  • scenario 4 Jezelf vinden in de vele mogelijkheden.

Scenario 2 hebben we uitgewerkt in een infographic: 


Via de volgende link  kan een grotere variant van de infographic bekeken worden.

zaterdag 20 februari 2016

Quest 2 - Onderwijs 2030 in vier scenario's

Introductie

Respice in Futuro! heeft een scenariosjabloon ontworpen op basis van de trend Gelijkheid - Ongelijkheid en de trend Maatschappelijke onrust / Culturele Diversiteit. Bij deze trends hebben we twee drijvende krachten gekozen die de assen vormen van ons scenariosjabloon. De horizontale as wordt gevormd door de vraag of het onderwijs zich meer richting Uniformiteit of meer richting Diversiteit zal gaan ontwikkelen. De verticale as wordt gevormd door de vraag of het onderwijs zich meer richting Aanpassingsgericht Burgerschap of meer richting Individualistisch Burgerschap zal gaan ontwikkelen.





Scenario 1 - Samenwerken naar het gemiddelde

Het is 2030, de maatschappij en het onderwijs zijn erg veranderd...Steeds meer mensen kiezen voor het wonen in woongroepen, omdat ze de zorg voor elkaar belangrijk vinden. Deze woonvorm is de afgelopen jaren sterk in populariteit gestegen, doordat mensen steeds meer op zichzelf kwamen te staan in een individualiserende samenleving. De bindingen tussen mensen werden de afgelopen jaren losser en individuen gingen steeds meer hun eigen voorkeuren volgen. Door deze differentiatie ontstond de ieder-voor-zich mentaliteit, die in de jaren rond 2020 zijn toppunt bereikte. Al snel ontstond er een tegenbeweging, waarin gelijkdenkende mensen elkaar steeds meer gingen opzoeken. Al in 2014 werd deze individualisering voorzien en werd er ook al voorspeld dat collectieve beleving een belangrijke factor in de samenleving zou worden (Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, 2014). 2016 was een belangrijk jaar voor VR waarin het bekend werd bij het grotere publiek (Carson, 2015). De sterke aanwezigheid van Virtual Reality die al in opkomst is sinds 2015, maar nu niet meer weg te denken is uit het dagelijks leven, zorgt ervoor dat alle mensen de mogelijkheid hebben om gelijkgestemden in de virtuele wereld te ontmoeten (Carson, 2015).


Ook in het onderwijs is het horen bij een groep een belangrijk kenmerk. In het OECD rapport van 2013 wordt al aangegeven dat scholen in de toekomst voor binding in de gemeenschap moeten gaan zorgen (OECD, 2013). Vanaf 2014 gingen scholen zich steeds meer profileren , enerzijds om meer studenten aan te trekken in tijden van daling van leerlingaantallen (OECD, 2013), anderzijds om juist een specifieke doelgroep aan te spreken (Dulmers, 2014). Vanaf 2020 wordt deze profilering steeds belangrijker, omdat ouders en studenten bewuster kiezen voor een school die bij hen past. Het onderdeel zijn van een groep is ook in de school erg belangrijk. Ouders, studenten en school werken samen om de gestelde doelen te bereiken. Iedereen conformeert zich aan de vastgestelde waarden, normen en afspraken die gelden in de school. Het vaststellen van groepsdoelen, zorgt ervoor dat de gehele groep verantwoordelijk is voor het proces en het product. De lat ligt daarbij voor iedereen even hoog. Al in 2012 werd er uitgesproken dat er in 2025 een hogere lat moest liggen voor studenten (Te Winkel & Juist, 2012). In 2020 kreeg CITO het alleenrecht op het aanleveren van de centrale toetsen, omdat de inspectie vond dat er te veel onduidelijkheid ontstond door de eindtoetsen van verschillende aanbieders te accepteren. Aan het eind van de opleiding moeten alle studenten deze centrale toetsen doen, om te bewijzen dat ze het hoge einddoel behaald hebben. Een van de einddoelen is flexibiliteit, omdat werknemers flexibel moeten kunnen inspelen op de snel veranderende samenleving. Staes (2012) was er al van overtuigd dat er in de toekomst geen behoefte meer zou zijn aan werknemers die allemaal hetzelfde kunnen. Hij voorspelde in 2012 al dat er in de toekomst vooral behoefte zou zijn aan mensen die zich innovatief en met veel probleemoplossend vermogen adaptief opstellen tegenover de snel veranderende maatschappij.


Al in het Bestuursakkoord PO (Rijksoverheid, 2014) wordt uitgesproken dat het streven is, dat in het jaar 2020 zo'n 90% van alle scholen dagelijks digitaal leermateriaal gebruikt in het primaire proces. Virtual Reality heeft sinds 2020 een vaste plek in het onderwijs gekregen. Waar het eerst alleen mogelijk was om passief in een virtuele omgeving rond te kijken, kunnen studenten nu interactief ontdekken in de virtuele omgeving (Carson, 2015). Middels de nieuwste technologieën kan je spreken met virtuele personen en onderzoeken welke uitwerking jouw woorden en daden op de ander hebben.



Bronnen:
OECD. (2013). Trends Shaping Education 2013. OECD Publishing. Opgehaald van http://www.keepeek.com/Digital-Asset-Management/oecd/education/trends-shaping-education-2013_trends_edu-2013-en

Ons onderwijs 2032 - Advies. (2016). Opgehaald van http://onsonderwijs2032.nl/advies/ 


Rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2014/07/10/bestuursakkoord-voor-de-sector-primair-onderwijs

Sectorinstituut Openbare Bibliotheken. (2014). Trends in de samenleving - ontwikkelingen op het gebied van demografie, economie, media en informatie binnen het sociaal-culturele domein. Den Haag.
Staes, J. (2012). You are a sheep. Opgehaald van https://www.youtube.com/watch?v=ts7v7fYUNDM





Dulmers, R. (2014). Marktgerichte school heeft de toekomst. Geraadpleegd op 18-02-2016, van http://wij-leren.nl/marktgerichte-school.php

TeWinkel, W., & Juist, N. (2012). Strategie Hoger Onderwijs Nederland 2012.  Beschikbaar via http://www.strategie-ho.nl


Carson, E. (2015, december 11). virtual reality in 2016: the 10 biggest trends to watch. Opgehaald van http://www.techrepublic.com/article/virtual-reality-in-2016-the-10-biggest-trends-to-watch/

Rijksoverheid. (2014, juli 10). Bestuursakkoord voor de sector Primair Onderwijs. 





Scenario 2 - Samenwerken: jezelf volgen

Het is 2030, de maatschappij en het onderwijs zijn erg veranderd...

Steeds meer mensen zoeken elkaar op, ze hebben elkaar nodig. Er zijn steeds meer grote samengevoegde gezinnen, gezinnen gaan bij elkaar wonen. Groepen vrienden gaan bij elkaar wonen. Dit komt voort uit het besef dat mensen elkaar steeds meer nodig hebben.
Het individualisme viert hoogtij in 2020. Sindsdien kwam sluimerend het besef dat individualisme ook een keerzijde kent. Deze keerzijde is eenzaamheid.  Steeds meer jongeren, ouderen en gezinnen leven een geïsoleerd leven. Individualisme heeft het effect dat mensen zelf erg sterk zijn, maar ook erg eenzaam zijn. Door samen te werken, informatie te delen zijn er ook mooie resultaten geboekt. Zo is er veel informatie de laatste jaren gedeeld via internet. Dit heeft mooie netwerken van kennis opgeleverd.
De diversiteit in de samenleving groeit. Er ontstaan steeds meer groepen in de samenleving. Groepen met een bepaalde soort interesse, groepen met bepaalde kennis of groepen van bepaalde opkomst. Deze groepen vormen samen een netwerk van verschillende contacten. Elke individu heeft een uniek netwerk waarbij dit unieke netwerk steeds belangrijker wordt gevonden.
Binnen het onderwijs wordt steeds meer met verschillende groepen gewerkt. Kinderen, leerlingen en studenten wordt geleerd om met elkaar te leren over elkaar. Ze werken in de verschillende groepen. Peer learning is een belangrijk uitgangspunt. Het samenwerken in deze groepen staat centraal zodat ze leren van elkaar, maar ook met elkaar en over elkaar. 
Het leren over de samenleving is ook belangrijk. Daarom heeft ook burgerschapsvorming een belangrijke positie binnen het onderwijs gekregen. 
Ook de omgeving is belangrijk binnen het onderwijs. Scholen werken samen met de stakeholders.  Dit doen ze door projecten vanuit de samenleving aan te bieden aan studenten, leerlingen en kinderen. Kinderen nemen deel aan de samenleving door projecten met bijvoorbeeld een bejaardenhuis, leerlingen doen mee met jongerenprojecten zoals bijvoorbeeld ‘creëer je eigen leefomgeving’ en studenten nemen deel aan projecten zoals projecten met bedrijven waarin zij een (deel) product leveren. Ook wordt er veel gewerkt met ‘maker education’. Door kinderen, leerlingen en studenten vooral veel zelf te laten maken en uitproberen is gebleken dat de effecten groot zijn [1].
De ICT toepassingen waar het onderwijs dankbaar gebruik van maakt is virtual reality en ‘augmented reality’. Het is makkelijk om deze middelen in te zetten binnen verschillende vormen van onderwijs omdat binnen virtual reality de werkelijkheid makkelijk wordt nagebootst.

De samenleving veranderde stapsgewijs. Er waren al tekenen te zien in 2014. Zo beschreef Gert Biesta [2] dat onderwijs meer is dan alleen een kwalificatie. Hij beschreef dat onderwijs een drievoudig doel heeft. Namelijk het moet bijdrage aan de persoonlijke vorming, de kwalificatie en de ‘subjectificatie’.  Met Subjectificatie bedoelde hij emancipatie, vrijheid maar ook de verantwoordelijkheid die daarbij hoort. Studenten moesten daarbij een verbinding met de wereld maken. Vooral het doel van subjectivicatie is belangrijk voor het onderwijs. Hiermee wordt onder andere bedoeld dat studenten een houding moeten aanleren zoals het dragen van verantwoordelijkheid. Deze houding is terug te vinden in burgerschap. Burgerschap is een onderdeel van 21st century skills [3]. Deze vaardigheden zijn belangrijk om onder andere een kritische mening te vormen over de samenleving.
Deze verbinding met de wereld werd al eerder makkelijker gemaakt door de komst van social media. Binnen korte tijd waren eerst vooral jongeren verbonden met elkaar. Daarna ook volgde steeds meer groepen mensen. Er werden verschillende netwerken gemaakt. Dit was de start van de vele verbindingen die daarna gemaakt werden. Er ontstonden groepen waarin individuen met elkaar verbonden zijn, reageren op elkaar, foto’s delen. Het delen van informatie werd een succes.

Voor het beroepsonderwijs betekende dit al eerdere een verschuiving van de inhoud van het onderwijs. Lange tijd richtte het beroepsonderwijs zich vooral op het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. Sinds 2010 is elke school verplicht om ook aandacht te besteden aan andere vaardigheden die niet alleen met het beroep te maken hebben [4].

Het primaire onderwijs en het voorgezette onderwijs zijn al eerder gestart met een andere focus op vaardigheden die verder gaan dan alleen de oorspronkelijke vaardigheden zoals taal en rekenen. Zo kwam er sinds 2012 meer focus op andere  ‘burgerschap’. Sinds 2012 moeten alle scholen een bijdrage leveren aan burgerschap [5]. Hiermee wordt bedoeld dat scholen moeten zorgen dat het onderwijs bijdraagt aan ‘actief’ burgerschap.



[1] Maker Education via  http://www.edutopia.org/topic/maker-education
[2] Gert Biesta – het prachtig risico’s van onderwijs
[3] Voogt & Pareja Roblin ; Discussienota 21 st century skills 2010 / nieuw model 21e eeuwse vaardigheden via https://www.kennisnet.nl/artikel/nieuw-model-21e-eeuwse-vaardigheden/
[4] SLO- 2016
[5] Onderwijsraad op https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/verder-met-burgerschap-in-het-onderwijs.pdf


Scenario 3 - Jezelf vinden in de standaard


Het is 2030, de maatschappij en het onderwijs zijn erg veranderd………
De samenleving bestaat uit relatief veel alleenstaande en éénouder gezinnen. Verschillende culturele groepen leven naast elkaar. Gelijkgestemden zoeken elkaar zowel online als in real life op, social media spelen daarin een belangrijke rol. Uniformiteit wordt gevonden in een gezamenlijke levensvisie, normen en waarden. Zo kiezen burgers hoe ze samen wonen, werken en recreëren.
Ook binnen het onderwijs wordt in 2030 gezocht naar gelijkvormigheid. Kinderen worden al vroeg gestimuleerd hun talenten in de breedte te verkennen en een eigen stijl te kiezen. Er is veel aandacht voor persoonlijke ontplooiing, zowel op het gebied van persoonlijkheid en karakter, als op het gebied kritische geest en zelfredzaamheid. De kern van het funderend onderwijs is dan ook vooral gericht op het jezelf vinden en plaatsen ten opzichte van verschillende standaarden. Zelfstandigheid en zelfdiscipline zijn belangrijke vaardigheden.
Professionele ontplooiing vindt plaats binnen beroepskolommen. Het onderwijs is nog steeds georganiseerd volgens het model van eindtermenonderwijs, kwalificatie is dus nog steeds belangrijk. De structuur van het onderwijs is daarbij echter niet langer een obstakel meer, zo is er een nauwe samenwerking binnen de hele beroepskolommen. Hoe de leerling zijn studie binnen de beroepskolom doorloopt, bepaalt hij zelf. Hij kan versnellen of vertragen en zo invulling geven aan zijn eigen ontwikkeling. Er wordt gewerkt met deelcertificaten, zo kan iedere leerling zich optimaal ontplooien op professioneel vlak en komt schooluitval bijna niet meer voor.

Binnen het onderwijs in 2030 is kwalificatie nog steeds erg belangrijk. Reeds in 2012 werd de kwalificerende functie van het onderwijs door Biesta kritisch bevraagd (Biesta, 2012), toch werd in 2020 de kwalificerende functie verkozen boven de socialiserende functie van het onderwijs. Het belang van het volwaardig deelnemen aan de samenleving werd namelijk dermate groot geacht gezien de afnemende beroepsbevolking. De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid voorspelde immers reeds in 2013 dat het verdienvermogen van de Nederlandse economie zou afnemen (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2013). En hoewel het onderwijs nog steeds is georganiseerd volgens het model van het eindtermenonderwijs, is in 2024 het sectordenken los gelaten. De in 2016 ingevoerde herziening van de kwalificatiestructuur in het Mbo (Invoering herziening kwalificatiestructuur) bleek namelijk geen succes en de doorstroom naar het Hbo was niet verbeterd. Besloten werd tot het realiseren van drastische wijziging van de organisatie van het vervolgonderwijs, waarbij geen sprake meer is van een Mbo en een Hbo maar van een doorlopende beroepskolom waarbinnen gewerkt wordt met deelcertificaten.

Op basis van de kritische woorden van Biesta (2012) en het eindadvies van het platform Ons onderwijs 2032 (2016) heeft de overheid in 2018 bovendien besloten dat subjectificatie vooral in het basisonderwijs een belangrijke plek krijgt. Kinderen worden gestimuleerd hun persoonlijkheid te ontwikkelen, bovendien moeten ze leren om te gaan met vrijheden en verantwoordelijkheden. De persoonlijke ontplooiing wordt daarbij ondersteund door burgerschapsvorming. Het burgerschapsonderwijs is daarbij gericht op het streven naar zelfstandigheid en het kritisch leren denken. Het vormen van een eigen mening en het versterken van de autonomie staan daarbij centraal (Wilschut, 2013). Naast het funderend programma met een vaste basis met kennis, vaardigheden en burgerschapsonderwijs, gaan kinderen hun talenten, mogelijkheden en interesses ontdekken. Daarbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van VR om zo diverse mogelijkheden te verkennen. Kinderen worden in 2030 dan ook gestimuleerd om radicaal te kiezen waar ze goed in zijn (Dewulf, 2009). Hierdoor kunnen kinderen een betere keuze maken voor het vervolgonderwijs dat bij hen past. Schooluitval in het vervolgonderwijs is in 2030 dan ook erg laag. Het kunnen behalen van deelcertificaten binnen de gekozen beroepskolom blijkt erg succesvol, doordat van meet af aan aangesloten wordt bij de unieke talenten van het kind. Zo bouwt ieder kind positieve ervaringen op.

Bronnen:
Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.
Dewulf, L. (2009). Ik kies voor mijn talent. Schiedam: Skriptum.
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. (2013). Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Wilschut, A. (2013). De taal van burgerschap. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. 


Scenario 4 - Jezelf vinden in de vele mogelijkheden

Het is 2030, de maatschappij en het onderwijs zijn erg veranderd…
De samenleving kenmerkt zich door voortdurende veranderingen op verschillende terreinen die elkaar in een hoog tempo opvolgen. De wet van Moore (1965) is werkelijkheid geworden, ICT heeft de samenleving veranderd en dit proces gaat door. Aangezet door de technologische ontwikkelingen zijn er omvangrijke sociale veranderingen die van grote invloed zijn op de werk- en leefomgeving (Voogt, 2010).

De samenleving van 2030 is het beste te typeren als een pluriforme samenleving, groepen leven naast elkaar: Wijken zijn sterk ingericht op basis van financieel/economisch draagvlak van bewoners, groot verschil tussen arm en rijk, groot verschil tussen hoog- en laagopgeleid en de verschillende culturele groeperingen wonen bij elkaar in wijken. Inmiddels hebben we een derde kabinet Wilders en met het beleid van de PVV polariseert de samenleving en is er sprake van nationaal socialisme. Er heerst een groot gevoel van onveiligheid onder de bevolking vooral tussen groepen.

Welke effecten hebben de ontwikkelingen gehad op de arbeidsmarkt en de samenleving? In 2015 waren er verschillende kampen betreffende de effecten van technologisering en vooral robotisering voor de arbeidsmarkt. Het ene kamp voorspelde dat veel banen verdwijnen en daarmee de werkloosheid zou toenemen, er werd alweer gediscussieerd over het basisinkomen. Het andere kamp voorspelde dat er banen verdwijnen en ook weer verschijnen en de hoeveelheid werk zou eerder toenemen dan afnemen (Deloitte, 2016). We kunnen concluderen dat de arbeidsmarkt meer dynamisch is als ooit tevoren: voortdurend verdwijnen en verschijnen banen (Haterd, 2015), korte arbeidsrelaties zijn kenmerkend en vaak wordt op projectbasis multidisciplinair of multisectoraal samengewerkt. Om als persoon interessant te blijven voor de arbeidsmarkt is het evident te blijven leren: Een leven lang leren is feit geworden. 

Door de technologisering en robotisering en de voortdurende ontwikkelingen is werkgelegenheid een ander begrip geworden. In een carrière wordt voortdurend gewisseld van baan maar ook van sector. Werkzaam zijn en niet werkzaam zijn wisselen elkaar af en als men niet werkzaam is, is men actief met bij- of omscholing. Zelfsturend vermogen en ondernemerschap zijn de belangrijkste competenties voor iedere werknemer (Koops, 2016). Kenmerkend voor de moderne organisatie is een heldere visie hebben, een platte structuur en innovatie en implementatie van innovatie zien als de levensader van het bedrijf.


Robots zijn collega’s geworden: De cobots. Je vertelt wat ze moeten doen en zijn eenvoudig te programmeren. Bijvoorbeeld daar waar in 2015 wachtlijsten in ziekenhuizen normaal waren zijn deze door de robots verdwenen. De robots voeren specifieke en nauwkeurige chirurgische ingrepen uit en de capaciteit van operaties is daarmee enorm uitgebreid. Volgens Jef Staes zaten we in 2015 in een overgangsfase van een 2D tijdperk naar een 3D tijdperk (Staes, 2007). Het 3D tijdperk is bereikt (zie ook onderstaande schema).



Op de arbeidsmarkt is er sprake van wisselende arbeidsrelaties, in de privésfeer is er ook sprake van wisselende relaties. De trend die in 2015 leek te ontstaan is doorgezet met de toename van één-ouder gezinnen en alleenstaanden (CBS, 2016). Het lijkt dat relaties voor het leven in de toekomst niet meer de meest voorkomende samenlevingsvorm is. Verschillende relaties in verschillende levensfasen  afgewisseld met momenten als alleenstaande lijken norm te worden.


Ook het onderwijs is totaal veranderd. Biesta schreef in 2015 dat de taak van het onderwijs is het in balans brengen van drie domeinen: kwalificatie, socialisatie en persoonlijke ontwikkeling (subjectivering) (Biesta, 2015). Deze onderwijsdomeinen zijn nog steeds actueel, maar de balans ligt anno 2030 geheel anders dan in 2015. Bijvoorbeeld het basisonderwijs is ten opzichte van 15 jaar geleden volledig heringericht. Tegenwoordig krijgt ieder kind tot de leeftijd van 16 jaar funderend onderwijs (Sahlberg, 2013). In het funderend onderwijs is er focus op het zichtbaar maken van talenten en ambities van de leerling. In het vervolgonderwijs is er weer ruimte voor ambitie en het uitbouwen van talenten.

Daar waar tot 2015 de zesje-cultuur nog volop doorklonk in het onderwijs is er nu ruimte voor talent en talentonwikkeling: Niet vinken maar blinken. De kenmerken van de oude school zijn: passiviteit, verveling, walging van leren, intellectuele en morele verlamming, gebrek aan stimulering, ambitie en plezier. De kenmerken van huidige school zijn: een plek van leven, van actie, beweging, vreugde, geestdrift en wedijver (Jose Pedero Varela, 1845 – 1879). In ieder type onderwijs worden leerlingen en studenten verleid om talent te ontdekken en te ontwikkelen (Bauwens, 2012), hiervoor wordt samengewerkt met verschillende stakeholders zoals bedrijven, sportverenigingen en maatschappelijke instellingen. Deze instellingen willen graag samenwerken met het onderwijs omdat zij in het kader van MVO jongeren kansen willen geven maar ook omdat zij daaraan zelf voordeel hebben, zoals: Een extra handje, inbreng van actuele deskundigheid en ICT geletterdheid en voor werkgevers vroeg in beeld hebben van “high potentials”.

Ook wordt in het onderwijs volop gebruik gemaakt van “virtual reality tools” waardoor kinderen de ruimte krijgen ervaringen op te doen in allerlei gebieden. Is de school daarmee een grote speelplaats geworden? Ja, en er wordt volop geleerd. Voor ieder kind zijn er op maat gesneden programma’s waarin volop gebruik wordt gemaakt van ICT-ondersteuning. Ieder wordt uitgedaagd en geïnspireerd op zijn niveau; gepersonaliseerd leren. Het hoofddoel van samenwerken, ook met externe stakeholders, is persoonlijke ontwikkeling binnen een team (Kennisnet, 2016). Onderwijs wordt zo veel mogelijk integraal aangeboden. De docent is vooral een coach en een persoonlijke begeleider die het kind door middel van scaffolding. Vygotsky (1896-1934) ondersteunt in zijn ontwikkeling. Het individueel ontwikkeltraject van het kind wordt in beeld gebracht met zogenaamde learning analytics. Het doel van onderwijs is dat iedere leerling/student bezig is met zijn of haar passie en talent om zich van daaruit te ontwikkelen tot zelfstandige burgers. 
In de diesrede van 2013 zegt van der Boom dat het hoger onderwijs wordt gedwongen studenten op te leiden tot “competente rebellen” omdat studenten worden voorbereid op banen die nog niet bestaan en technieken die nog niet zijn ontwikkeld. Zij had een vooruitziende blik (Boom, 2013).



Bronnen
Bauwens, D. (2012, december 19). Bijna iedereen gaat voorbij aan zijn eigen talent. Krax, vorming en educatie, p. 4.
Biesta, G. (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: Phonese.


Boom, p. d. (2013). Een beetje moeilijker graag. Dies Nathalis rede, (p. 6). Amsterdam.



CBS. (2016, februari 19). www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking. Opgehaald van www.cbs.nl: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3819-wm.htm
Deloitte. (2016, februari 19). State of state deloitte. Opgehaald van www2.deloitte.com: http://www2.deloitte.com/nl/nl/pages/data-analytics/articles/onderwijs-resultaten-2015-state-of-the-state.html
Haterd, B. v. (2015). 10 banen verdwijnen en 10 banen verschijnen. Tilburg: Freeman Media B.V.
Kennisnet. (2016, februari 19). www.kennisnet.nl/artikel/het-maatwerkdiploma. Opgehaald van www.kennisnet.nl: https://www.kennisnet.nl/artikel/het-maatwerkdiploma-doet-recht-aan-de-prestaties-van-leerlingen/
Koops, J. (2016, februari 19). http://www.flexmarkt.nl/Branche-Informatie/Algemeen/2015/10/ABU-congres-in-teken-van-technologierevolutie-2699285W/. Opgehaald van wwwflexmarkt.nl: http://www.flexmarkt.nl/Branche-Informatie/Algemeen/2015/10/ABU-congres-in-teken-van-technologierevolutie-2699285W/
Sahlberg, P. (2013). Finnish lessons. Helmond: Onderwijs Maak Je Samen.
Staes, J. (2007). Mijn organisatie is een oerwoud. Tielt, Belgie: Lannoo.
Varela, J. (2015). Uitspraak over onderwijs in 1845-1879. In H. Sissing, 3000 jaar denkers over onderwijs (p. 66). Amsterdam: Boom.
Voogt, J. (2010). 21st century skills. Enschede: Kennisnet.

maandag 25 januari 2016

Leerteambeoordeling Quest 1

De beoordelingsformulieren vind je op onze persoonlijke blogs.

Pitch quest 1

Ter voorbereiding op onze pitch van de gekozen trends en drijvende krachten hebben we samen gewerkt aan een PowerPoint presentatie. Deze vind je hier.

De pitch is gefilmd en deze opname vind je hier.

Beoordeling Pitches

Wij hebben de pitches van de andere leerteams beoordeeld. Hieronder vind je een overzicht van de door ons gegeven XP. Als je op de naam van het leerteam klikt kom je in het feedback formulier.

The Powerups    7 xp
GameCraft      6 xp
Back to the future     6 xp
League of innovators   6 xp
MI 5               6 xp
Kudos            7 xp
Game Over    8 xp

maandag 18 januari 2016

Contact werkgroep Radicalisering

Via mijn netwerk ontvang ik mailtjes rondom alles wat met burgerschap te maken heeft.
Eerder heb ik contact gehad met de contactpersoon van de werkgroep 'radicalisering'. Ik kwam toen tot de conclusie dat de werkbijeenkomsten vaak gaan over radicalisering van de islam.
Voor het verder uitwerken van de trends die we tot nu toe hebben uitgewerkt in LA4 is het belangrijk dat we breder kijken naar radicalisering. Het gaat dan om radicalisering van jongeren in het algemeen. Jongeren krijgen steeds meer extreem gedachte goed. Binnen de trends die we als leergroep benoemd hebben, is een onderdeel het individueel of aangepast burgerschap. Binnen individueel burgerschap is er veel ruimte voor het vormen van een extreme mening. Ook binnen aangepast burgerschap is er ruimte voor een extreme mening.
Ik heb contact gezocht met de werkgroep van MBO diensten om deze manier ons netwerk verder uit te breiden en onderling van gedachte te wisselen over het onderwerp.

19 januari

Ik heb telefonisch contact gehad met de werkgroep 'radicalisering'. Zij geven aan dat er mogelijkheden zijn voor scholen om zich verder te scholen in het in gesprek gaan met radicaliserende jongeren. Daarnaast is deze stuurgroep radicalisering niet alleen ontstaan vanuit radicalisering maar met als doel te werken aan veiligheid op mbo scholen. De maatschappelijk onrust werd eerder al zichtbaar door het aantal incidenten op verschillende mbo scholen, zoals het toenemende aantal gewelddelicten, toenemende aantal conflicten op verschillende scholen. 

In de stuurgroep wordt er ook gesproken over polarisatie. Dit wordt besproken vanuit het gevolg van de radicalisering.
Er vinden verschillende thema bijeenkomsten plaats, waarin er een mogelijkheid is om aan te sluiten. De bijeenkomsten gaan in eerste instantie over radicalisering. Er kan dan ook gesproken worden over polarisatie.
Op 17 maart vindt er een conferentie plaats met als titel: 'Diversiteit; hoe anders mag het zijn?'

Scenario sjabloon - Quest 1

De relevantie van de gekozen trends en drijvende krachten is onderbouwd vanuit zowel het PO, MBO als HBO.



Trend 2 - Gelijkheid en ongelijkheid
Drijvende Kracht - Uniformiteit <-> Diversiteit

Uniformiteit: 
Streven naar gelijkheid / eenvormigheid / gelijkvormigheid







Diversiteit: 
Streven naar eigenheid / erkennen en waarderen van verschillen tussen personen







Relevantie voor het PO
Passend Onderwijs (https://www.passendonderwijs.nl/) in het basisonderwijs gaat er van uit dat elk kind, als het kan, naar het regulier onderwijs gaat. Zo worden kinderen zo goed mogelijk voorbereid op een vervolgopleiding en op een plek in de samenleving. Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperkingen. Het speciaal onderwijs blijft wel bestaan voor kinderen die daar het best op hun plek zijn.
Binnen het basisonderwijs betekent het dat enerzijds zoveel mogelijk kinderen meedoen met het basisaanbod, maar anderzijds dat er extra uitdaging voor de (meer)begaafde leerlingen wordt gegeven en de lesstof aangepast wordt voor leerlingen voor wie de basisstof te hoog gegrepen is.
Op het Speciaal onderwijs komen kinderen met heel diverse onderwijsbehoeften, zodat daar de diversiteit groot is.
Door de grote druk op het gebruik van (CITO)-toetsen, wordt uniformiteit juist gestimuleerd. Alleen als je kan bewijzen dat een kind een andere uitstroom zal hebben, hoeft het kind niet te voldoen aan de lat die gelegd wordt door de inspectie. In elk ander geval heeft het kind onvoldoende groei doorgemaakt.
Jarenlang heeft de focus gelegen op remediëren als kinderen onvoldoende scoorden, maar niet op het bevorderen van excellentie. Pas sinds enkele jaren wordt hier wel meer aandacht aan besteed, zodat ook de (meer) begaafde kinderen de uitdaging krijgen die ze verdienen (http://talentstimuleren.nl/?file=1175&m=1390315966&action=file.download).


Relevantie voor het MBO

Steeds vaker lopen de individuele mogelijkheden binnen groepen verder uiteen.  De groepen studenten op een mbo zijn heel erg divers. Een klas is geen homogene groep omdat er verschillen zijn in afkomst, cultuur, mogelijkheden, kansen en talenten. Het mbo onderwijs heeft dan ook de uitdaging om invulling te geven aan deze diversiteit of juist te zorgen voor uniformiteit.
De rijksoverheid heft beleidsvoorstellen gemaakt waarin het mbo kwalitatief beter onderwijs gemaakt moet worden, dit is terug te lezen in het rapport van de MBO-raad Loopbaan en burgerschap in het MBO (Rijksoverheid; 2014). Daarbij worden een aantal aandachtspunten benoemd.
Elke mbo instelling moet excellentie trajecten voor excellente studenten verder vormgeven. Excellente studenten hebben de mogelijkheid verder te kunnen ontwikkelingen. Dit geeft aan dat er verdere ongelijkheid bestaat binnen het middelbaar beroeps onderwijs. Deze ongelijkheid kan ontstaan vanuit de kwaliteiten van studenten. Op dit moment wordt er geïnvesteerd in trajecten waarin excellentie steeds meer vorm krijgt.
Een andere aandachtspunt binnen het mbo is de studenten die vroegtijdig de school verlaten. Studenten ervaren ongelijkheid als het gaat om het wel of niet afmaken van de opleiding. Vaak verlaten studenten de school vroegtijdig omdat ze onvoldoende gemotiveerd zijn of problemen hebben waardoor het volgen van een opleiding erg moeilijk is. De diversiteit tussen studenten  die enerzijds gemotiveerd zijn en anderzijds niet gemotiveerd zijn is groot.

Er is ook ongelijkheid wanneer het gaat om studenten met of zonder passend onderwijs. Door de wet op passend onderwijs ontstaan er steeds grotere verschillen tussen studenten die met of zonder beperkingen de school kunnen verlaten. De studenten die recht hebben op passend onderwijs hebben vaak begeleiding waardoor het weer mogelijk wordt om een opleiding te volgen. De diversiteit tussen verschillende studenten worden daardoor groter.

Relevantie voor het HBO
Het Nederlandse Hoger beroepsonderwijs zou volgens de commissie Veerman moeten streven naar differentiatie. In het rapport Differentiëren in drievoud gaf de commissie in 2010 al aan dat de studie uitval in het Hbo nog te hoog is, dat talent te weinig wordt uitgedaagd en dat het systeem te weinig flexibel is om in te spelen op de gevarieerde vraag van studenten. Bovendien zouden we volgens hen als Hbo te weinig de arbeidsmarkt kunnen bedienen. Indien Nederland zich tot doel stelt om tot de top-5 van de meest concurrerende economieën van de wereld te behoren, dan zal er wat moeten veranderen. De commissie pleitte 5 jaar geleden dus al voor een meer toekomstbestendig stelsel. Het advies was: “ Geef een krachtige impuls aan de kwaliteit en diversiteit van het Nederlandse hoger onderwijs.”

Van die differentiatie is volgens het rapport #HBO Wendbaar en weerbaar, dat in 2015 is gepubliceerd door de Vereniging Hogescholen, nog weinig terecht gekomen. Universiteiten zijn in de afgelopen jaren juist hun profiel steeds meer gaan richten op professioneel hoger onderwijs, de ontwikkeling van Associate Degree-opleidingen en Honneurs-programma’s blijven achter en de ontwikkeling van bekostigde professionele masters aan hogescholen wordt nauwelijks gestimuleerd.
Ook de Onderwijsraad stelt dat als studenten in staat gesteld moeten worden om hun talenten te ontwikkelen, daarvoor meer differentiatie van het onderwijsaanbod nodig is. Dit heeft volgens hen echter consequenties voor zowel studenten, instellingen als docenten. Differentiatie staat namelijk op gespannen voet met de behoefte aan standaardisatie om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. De overheid zet hogescholen en universiteiten de laatste tijd flink onder druk om betere prestaties te leveren. De niveaueisen moeten omhoog en de uitval moet worden verminderd. Het huidige onderwijsbeleid staat in die zin dan ook haaks op het kunnen bieden van gelijke kansen voor iedereen. Het is dus een vraagstuk waar men zich de komende jaren over zal moeten buigen.
Het lijkt er vooralsnog op dat we binnen het Hbo neigen naar standaardisatie, denk bijvoorbeeld aan de angstcultuur die is ontstaan rondom de aangescherpte accreditatiekaders van het Hoger beroepsonderwijs. Hierdoor bewegen we mijn inziens meer richting een uniform stelsel in plaats van naar een stelsel waarbinnen diversiteit mogelijk is. Maar vraag is wel: wat is diversiteit dan? Moeten we daarbij streven naar een stelsel, waarbij sprake is van een duidelijke scheiding/ spreiding van ontwikkelmogelijkheden tussen Hbo en universiteit? Of moeten we binnen het Hbo en de universiteit meer streven naar diversiteit in leeruitkomsten (maatwerk/ gepersonaliseerd leren) en dus ook excellentie meer kansen geven? Hoe die beweging de komende jaren vorm zal krijgen is onduidelijk. Dit maakt het een drijvende kracht die ook vanuit Hbo perspectief zeer interessant is om te onderzoeken.
Daarnaast vraagt de 21e eeuw om burgers met skills, die om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen. Voor bepaalde groepen in de samenleving, bijvoorbeeld mensen met beperkingen, is om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen erg lasting. Voor dergelijke doelgroepen is een vaste structuur en eenduidigheid vooral passend.

In de literatuurstudie “21st century skills” (Voogt, 2010) zijn acht internationale modellen voor 21st century skills geanalyseerd. Voogt komt tot een set van zeven skills en is inmiddels uitgebreid tot een set van acht skills: probleemoplossend vermogen, kritisch denken, samenwerken, communiceren, ICT-geletterdheid, creativiteit, sociale- en culturele vaardigheden en zelfregulatie. Deze vaardigheden passen bij een samenleving waarin veranderingen en diversiteit worden gevraagd. Het is de taak van het onderwijs studenten voor te bereiden op deze samenleving en een dynamische arbeidsmarkt.

Talentgericht onderwijs past bij een dynamische arbeidsmarkt en een diverse samenleving waarin studenten ruimte krijgen hun talenten te ontwikkelen. De inrichting van het onderwijs zal daarmee veranderen. Ken Robinson stelt dat talentgericht onderwijs organisch is ingericht met aandacht voor klimatologische omstandigheden zodat de juiste omstandigheden worden gecreëerd om talent te laten groeien (Robinson, 2009). Ook in het OECD rapport “trends shaping education 2013” (OECD, 2013) wordt een toekomst van het onderwijs geschetst dat past bij diversiteit en verandering zij stellen dat de toekomst van leren voldoet aan een vijftal aspecten:
  • Gepersonaliseerd onderwijs, dat past bij iedere student;
  • Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun leerproces;
  • Ervarend leren, laat studenten ervaren;
  • Kosten bewust en effectief onderwijs;
  • Inzetten van technologie in het onderwijs.

De toekomst van het onderwijs lijkt dus een grote verantwoordelijkheid bij de student zelf neer te leggen betreffende zijn of haar leerproces. Dat vereist een bepaalde taakvolwassenheid van de student en tevens een meer coachende attitude van de docent. 


Trend 5 - Maatschappelijke onrust / culturele diversiteit
Drijvende Kracht - Aanpassingsgericht burgerschap <-> Individualistisch burgerschap


Aanpassingsgericht burgerschap: 
Gericht op sociale betrokkenheid. Aanpassen op de sociale gemeenschap, het nastreven van algemene belangen is belangrijker dan autonome keuzes.







Individualistisch burgerschap:
Gericht op discipline en zelfstandigheid. Individuele rechten en zelfontplooiing zijn belangrijker dan algemene sociale belangen.







Relevantie voor het PO
In de Kerndoelen van het basisonderwijs wordt beschreven dat het onderwijs voldoende aandacht moet besteden aan burgerschap waarbij één van de doelen is dat leerlingen zich leren te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. In de nota burgerschap worden leerlijnen beschreven voor PO en VO.
In Koers Primair wordt beschreven dat de school goed moet kunnen omgaan met de toenemende individualisering van de samenleving én met onderlinge verschillen tussen leerlingen. De keerzijde van toenemende individualisering is een vermindering van saamhorigheidsgevoel en een afname van sociale cohesie. Aandacht voor normen en waarden en goed burgerschap zijn daarbij van belang.
In het advies van OnsOnderwijs2032 ( http://onsonderwijs2032.nl/advies/ ) staat dat in een samenleving met een overweldigend informatieaanbod en steeds minder traditioneel houvast, bijvoorbeeld in de vorm van een godsdienst, mensen voor de waarden waarop ze zich baseren steeds meer op zichzelf en elkaar aangewezen zijn. Het onderwijs van de toekomst besteedt niet alleen aandacht aan de waarden van de Nederlandse samenleving en het voortbestaan van de rechtsstaat. Het brengt leerlingen ook sociale vaardigheden bij, evenals kennis van en begrip voor andere culturen. In het toekomstige onderwijs ligt de nadruk meer dan nu op leren deelnemen aan de democratische samenleving en respect voor elkaar hebben. Dit maakt dat het van belang is om ook in het basisonderwijs aandacht te besteden aan burgerschap.

Relevantie voor het mbo
De maatschappelijk onrust is zichtbaar in verschillende lagen van de bevolking. Zowel binnen Nederlands als buiten Nederland. Binnen het mbo heersen nu al verschillende aandachtsgebieden die te maken hebben met maatschappelijke onrust.
Het mbo geeft meer inhoud aan naast het opleiden tot een beroep ook op te leiden tot burgers. Naast de beroepsvaardigheden is het nodig om aandacht te besteden aan algemene vaardigheden zoals Nederlands, Engels, Rekenen maar ook persoonlijke vaardigheden zoals bijvoorbeeld communiceren, omgaan met instanties, omgaan met politiek. Daarom wordt er binnen het mbo steeds meer aandacht besteed aan de ‘soft skills’. Deze soft skills worden ingezet met als doel studenten voor te bereiden op een goede loopbaan. Dit wordt onder andere gedaan door het loopbaan oriëntatie project (LOB). Studenten moet steeds beter weten wat zij tijdens en na de opleiding willen. Zij moeten een succesvolle studie hebben waarin het duidelijk is wat zij verwachten van zichzelf en het toekomstig beroep. Daarmee worden studenten vaardigheden aangeleerd om een bewuste keuze in loopbaan oriëntaties te maken.

Ook het voldoen aan de burgerschapseisen binnen het mbo is ook een doel waarbij er gewerkt wordt aan de soft skills. Studenten moeten aan de burgerschapseisen hebben voldaan om een diploma te krijgen voor het mbo (MBO Raad; 2014). Elke mbo instelling geeft op eigen wijze invulling aan dit vak. Hier mee heeft burgerschap een plaats te geven binnen alle opleidingen en wordt er verder geïnvesteerd in sociale vorming van studenten. Er wordt aandacht besteed aan waarde vormend onderwijs.

Relevantie voor het HBO
Het doel van het hoger onderwijs is een belangrijke bijdrage leveren aan een goed opgeleide beroepsbevolking, die een bijdrage leveren aan een hogere arbeidsproductiviteit en meer innovatiekracht van onze kenniseconomie. Naast die kwalificerende taak heeft het hoger onderwijs een meervoudige opdracht om studenten ook voor te bereiden op het maatschappelijk functioneren door socialisatie en persoonlijke vorming van studenten (SER, 2015). In het rapport “leren in het hoger onderwijs van de toekomst”, beschrijft de SER een aantal uitdagingen voor het hoger onderwijs, tegen de achtergrond van de toenemende dynamiek op de arbeidsmarkt. Het hoger onderwijs staat voor een enorme opgave: er dienen (veel) meer mensen te worden opgeleid, waaronder meer bètatechnici (ICT), er dient (veel) meer maatwerk te worden geleverd zowel in opleidingsduur als in opleidingsinhoud als in werkvormen, waarin aangesloten wordt bij individuele mogelijkheden en talenten. Er wordt gepleit voor een bredere benadering van kwaliteit. Dat houdt in dat meer rekening gehouden wordt met verschillende kwaliteitsopvattingen van andere betrokken groepen bij het hoger onderwijs, zoals de interne stakeholders (studenten, docenten/ ondersteunend personeel1) en de externe stakeholders (het beroepenveld en in voorkomende gevallen maatschappelijke organisaties).
In het rapport “kwaliteit als opdracht” (Hbo-raad, 2009) wordt beschreven dat stabiele functies zijn ingeruild voor dynamische beroepen waarbij interdisciplinair kunnen denken en handelen steeds belangrijker wordt. Traditionele scheidslijnen tussen ontwikkelen en uitvoeren vervagen.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR ) stelt in haar rapport “Naar een lerende economie” dat de Nederlandse economie een geringe omvang heeft, grote variëteit en verhoudingsgewijs omvangrijke dienstensector. Innovatie in de dienstensector verloopt veel meer via mensen dan via formele research & development. Nederland moet het vooral hebben van een breed en divers palet van mensen die in staat zijn hierop in te spelen. Volgens de WRR zal onderwijs en onderzoek hierin een evidente rol vervullen (WRR, 2013).

Van der Boom spreekt in haar diesrede uit dat het hoger onderwijs wordt gedwongen  studenten op te leiden tot “competente rebellen” (Boom, 2013). Studenten worden voorbereid op banen die nog niet bestaan en technieken die nog niet zijn ontwikkeld.
De 21e eeuw vraagt om burgers met skills die om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen, de zogenaamde “21st century skills” (Voogt, 2010).

Een onderwijsverandering met een focus op skills is voor het beroepsonderwijs in Nederland niet nieuw. Na de eeuwwisseling is in het beroepsonderwijs competentiegericht onderwijs (CGO) op grote schaal ingevoerd. In plaats van focus op kennis en inzicht is het CGO-onderwijs vooral gericht op het kunnen van de student, hierdoor krijgt kennis een betekenis. Er wordt gewerkt met opdrachten die zijn ontleend uit de praktijk, hierdoor ontstaat een dynamische leeromgeving waarin diepgaand wordt geleerd. Opdrachten vormen het hart van het leerproces (Bie, 2002). De 21st century skills invoegen in een curriculum betekent vooral het curriculum in samenhang tot stand brengen met afstemming tussen vakken en leergebieden (Onderwijsraad, Een eigentijds curriculum, 2014).

Het onderwijs staat voor de uitdaging om inhoud te geven aan deze veranderingen, curricula zullen veranderen en de rol van docent zal op een andere wijze inhoud krijgen (Thijs, 2014). De moeilijkheid is echter dat 21st century skills niet passen in een traditionele vorm van onderwijs en toetsing. Het zijn vaardigheden die niet apart kunnen worden onderricht of getoetst, maar een integraal onderdeel uitmaken van het curriculum.

Indien het rapport #HBO Wendbaar en weerbaar nader wordt bestuderen zien we dat het Hoger beroepsonderwijs die leidende principes kent: “Betrokkenheid, bekwaamheid en bewustzijn”. Naast het opleiden van studenten tot bewuste vakbekwame professionals, hebben we als Hbo dus ook een taak in het opleiden van studenten die betrokken zijn bij de samenleving en de mensen om hen heen. Gezien de trend van internationalisering komen we er niet omheen om samen te gaan werken met instellingen uit andere landen. Dit betekent dat we de wereld – en daarmee alle cultuurverschillen en spanningen die daarmee momenteel gepaard gaan – de hogeschool binnen halen. De Vereniging van Hogescholen stelt dan ook dat “elke student moeten leren omgaan met interculturele en soms ook interreligieuze verschillen. Dat is niet alleen nodig om als verantwoordelijke burger en als hoogwaardige professional te kunnen functioneren, maar ook om de hogeschool een gemeenschap te laten blijven die gestoeld is op respect, verdraagzaamheid en de wil om van elkaar te leren.”


Ook de Onderwijsraad geeft aan dat de huidige samenleving vraagt om het ontwikkelen en bouwen van sociale netwerken en gemeenschappen, waarbinnen solidariteit en zorg voor elkaar steeds belangrijker wordt. Burgerschapsvorming wordt daarin belangrijker, ook binnen het Hoger beroepsonderwijs. Uit deze Kamerbrief blijkt dat burgerschapsvorming in het hoger onderwijs als wettelijk taak is vastgelegd. Daarbij ziet burgerschapsvorming toe op brede vorming en bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. In de kamerbrief wordt daarbij het volgende aangegeven: “Als goed toegeruste wereldburgers van morgen, is het van belang dat studenten niet alleen op kennis leren varen, maar zich ook ontplooien als mensen die zich in wijsheid kunnen verhouden tot de morele kanten van de vraagstukken waar zij in hun professionele rol mee te maken krijgen. Hierbij is het belangrijk dat iedere student, ongeacht achtergrond, kan ervaren dat zij of hij volwaardig deel uitmaakt van deze gemeenschap. De waardengemeenschap stelt niet alleen het kritische debat centraal, maar draagt ook bij aan het gevoel deel te uit maken van de gemeenschap ofwel ‘sense of belonging’ in het hoger onderwijs, maar ook in de samenleving. In deze inclusieve gemeenschap maakt een ieder kans op het voltooien van een opleiding en worden individuen voorbereid op een maatschappelijke rol en carrière.



In de Strategische agenda hoger onderwijs krijgt ‘Bildung’ dan ook een belangrijke plek. Het begrip ‘Bildung’ betekent: “Een persoonlijke en professionele ontplooiing van het individu (de student) in de volle breedte, ten dienste van zichzelf en van de samenleving. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van karakter, persoonlijkheid, een kritische geest en zelfredzaamheid.” De maatschappelijke, technologische en economische ontwikkelingen die onze open samenleving doormaakt, maken de nadruk op Bildung, vorming en burgerschap tot een cruciaal basisaspect voor de toerusting van studenten in de globaliserende arbeidsmarkt en samenleving. Hoe dat binnen het Hoger beroepsonderwijs vorm gaat krijgen is nog onduidelijk.