De relevantie van de gekozen trends en drijvende krachten is onderbouwd vanuit zowel het PO, MBO als HBO.
Trend 2 - Gelijkheid en ongelijkheid
Drijvende Kracht - Uniformiteit <-> Diversiteit
Uniformiteit:
Streven naar gelijkheid / eenvormigheid / gelijkvormigheid
Diversiteit:
Streven naar eigenheid / erkennen en waarderen van verschillen tussen personen
Uniformiteit:
Streven naar gelijkheid / eenvormigheid / gelijkvormigheid
Diversiteit:
Streven naar eigenheid / erkennen en waarderen van verschillen tussen personen
Relevantie voor het PO
Passend Onderwijs (https://www.passendonderwijs.nl/) in het basisonderwijs gaat er van uit dat elk kind, als het kan, naar het regulier onderwijs gaat. Zo worden kinderen zo goed mogelijk voorbereid op een vervolgopleiding en op een plek in de samenleving. Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperkingen. Het speciaal onderwijs blijft wel bestaan voor kinderen die daar het best op hun plek zijn.
Binnen het basisonderwijs betekent het dat enerzijds zoveel mogelijk kinderen meedoen met het basisaanbod, maar anderzijds dat er extra uitdaging voor de (meer)begaafde leerlingen wordt gegeven en de lesstof aangepast wordt voor leerlingen voor wie de basisstof te hoog gegrepen is.
Op het Speciaal onderwijs komen kinderen met heel diverse onderwijsbehoeften, zodat daar de diversiteit groot is.
Door de grote druk op het gebruik van (CITO)-toetsen, wordt uniformiteit juist gestimuleerd. Alleen als je kan bewijzen dat een kind een andere uitstroom zal hebben, hoeft het kind niet te voldoen aan de lat die gelegd wordt door de inspectie. In elk ander geval heeft het kind onvoldoende groei doorgemaakt.
Jarenlang heeft de focus gelegen op remediëren als kinderen onvoldoende scoorden, maar niet op het bevorderen van excellentie. Pas sinds enkele jaren wordt hier wel meer aandacht aan besteed, zodat ook de (meer) begaafde kinderen de uitdaging krijgen die ze verdienen (http://talentstimuleren.nl/?file=1175&m=1390315966&action=file.download).
Relevantie voor het MBO
Steeds vaker lopen de individuele mogelijkheden binnen groepen
verder uiteen. De groepen studenten op een mbo zijn heel erg divers.
Een klas is geen homogene groep omdat er verschillen zijn in afkomst, cultuur,
mogelijkheden, kansen en talenten. Het mbo onderwijs heeft dan ook de uitdaging
om invulling te geven aan deze diversiteit of juist te zorgen voor
uniformiteit.
De rijksoverheid heft beleidsvoorstellen gemaakt waarin het
mbo kwalitatief beter onderwijs gemaakt moet worden, dit is terug te lezen in
het rapport van de MBO-raad Loopbaan
en burgerschap in het MBO (Rijksoverheid; 2014). Daarbij worden een aantal aandachtspunten
benoemd.
Elke mbo instelling moet excellentie trajecten voor excellente
studenten verder vormgeven. Excellente studenten hebben de mogelijkheid verder
te kunnen ontwikkelingen. Dit geeft aan dat er verdere ongelijkheid bestaat
binnen het middelbaar beroeps onderwijs. Deze ongelijkheid kan ontstaan vanuit
de kwaliteiten van studenten. Op dit moment wordt er geïnvesteerd in trajecten
waarin excellentie steeds meer vorm krijgt.
Een andere aandachtspunt binnen het mbo is de studenten die
vroegtijdig de school verlaten. Studenten ervaren ongelijkheid als het gaat om
het wel of niet afmaken van de opleiding. Vaak verlaten studenten de school
vroegtijdig omdat ze onvoldoende gemotiveerd zijn of problemen hebben waardoor
het volgen van een opleiding erg moeilijk is. De diversiteit tussen studenten die
enerzijds gemotiveerd zijn en anderzijds niet gemotiveerd zijn is groot.
Er is ook ongelijkheid wanneer het gaat om studenten met of
zonder passend onderwijs. Door de wet op passend onderwijs ontstaan er steeds
grotere verschillen tussen studenten die met of zonder beperkingen de school
kunnen verlaten. De studenten die recht hebben op passend onderwijs hebben vaak
begeleiding waardoor het weer mogelijk wordt om een opleiding te volgen. De diversiteit
tussen verschillende studenten worden daardoor groter.
Relevantie voor het HBO
Het Nederlandse Hoger beroepsonderwijs zou volgens de commissie Veerman moeten streven naar differentiatie. In het rapport Differentiëren in drievoud gaf de commissie in 2010 al aan dat de studie uitval in het Hbo nog te hoog is, dat talent te weinig wordt uitgedaagd en dat het systeem te weinig flexibel is om in te spelen op de gevarieerde vraag van studenten. Bovendien zouden we volgens hen als Hbo te weinig de arbeidsmarkt kunnen bedienen. Indien Nederland zich tot doel stelt om tot de top-5 van de meest concurrerende economieën van de wereld te behoren, dan zal er wat moeten veranderen. De commissie pleitte 5 jaar geleden dus al voor een meer toekomstbestendig stelsel. Het advies was: “ Geef een krachtige impuls aan de kwaliteit en diversiteit van het Nederlandse hoger onderwijs.”
Het Nederlandse Hoger beroepsonderwijs zou volgens de commissie Veerman moeten streven naar differentiatie. In het rapport Differentiëren in drievoud gaf de commissie in 2010 al aan dat de studie uitval in het Hbo nog te hoog is, dat talent te weinig wordt uitgedaagd en dat het systeem te weinig flexibel is om in te spelen op de gevarieerde vraag van studenten. Bovendien zouden we volgens hen als Hbo te weinig de arbeidsmarkt kunnen bedienen. Indien Nederland zich tot doel stelt om tot de top-5 van de meest concurrerende economieën van de wereld te behoren, dan zal er wat moeten veranderen. De commissie pleitte 5 jaar geleden dus al voor een meer toekomstbestendig stelsel. Het advies was: “ Geef een krachtige impuls aan de kwaliteit en diversiteit van het Nederlandse hoger onderwijs.”
Van die differentiatie is volgens het rapport #HBO
Wendbaar en weerbaar, dat in 2015 is gepubliceerd door de Vereniging Hogescholen,
nog weinig terecht gekomen. Universiteiten zijn in de afgelopen jaren juist hun
profiel steeds meer gaan richten op professioneel hoger onderwijs, de
ontwikkeling van Associate Degree-opleidingen en Honneurs-programma’s blijven
achter en de ontwikkeling van bekostigde professionele masters aan hogescholen
wordt nauwelijks gestimuleerd.
Ook de Onderwijsraad
stelt dat als studenten in staat gesteld moeten worden om hun talenten te
ontwikkelen, daarvoor meer differentiatie van het onderwijsaanbod nodig is. Dit
heeft volgens hen echter consequenties voor zowel studenten, instellingen als
docenten. Differentiatie staat namelijk op gespannen voet met de behoefte aan standaardisatie
om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. De overheid zet hogescholen en
universiteiten de laatste tijd flink onder druk om betere prestaties te
leveren. De niveaueisen moeten omhoog en de uitval moet worden verminderd. Het
huidige onderwijsbeleid staat in die zin dan ook haaks op het kunnen bieden van
gelijke kansen voor iedereen. Het is dus een vraagstuk waar men zich de komende
jaren over zal moeten buigen.
Het lijkt er vooralsnog op dat we binnen het
Hbo neigen naar standaardisatie, denk bijvoorbeeld aan de angstcultuur die is ontstaan
rondom de aangescherpte accreditatiekaders van het Hoger beroepsonderwijs. Hierdoor
bewegen we mijn inziens meer richting een uniform stelsel in plaats van naar een
stelsel waarbinnen diversiteit mogelijk is. Maar vraag is wel: wat is diversiteit
dan? Moeten we daarbij streven naar een stelsel, waarbij sprake is van een duidelijke
scheiding/ spreiding van ontwikkelmogelijkheden tussen Hbo en universiteit? Of
moeten we binnen het Hbo en de universiteit meer streven naar diversiteit in
leeruitkomsten (maatwerk/ gepersonaliseerd leren) en dus ook excellentie meer
kansen geven? Hoe die beweging de komende jaren vorm zal krijgen is
onduidelijk. Dit maakt het een drijvende kracht die ook vanuit Hbo perspectief zeer
interessant is om te onderzoeken.
Daarnaast vraagt de 21e eeuw om burgers met skills, die om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen. Voor bepaalde groepen in de samenleving, bijvoorbeeld mensen met beperkingen, is om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen erg lasting. Voor dergelijke doelgroepen is een vaste structuur en eenduidigheid vooral passend.
In de literatuurstudie “21st century skills” (Voogt, 2010) zijn acht internationale modellen voor 21st century skills geanalyseerd. Voogt komt tot een set van zeven skills en is inmiddels uitgebreid tot een set van acht skills: probleemoplossend vermogen, kritisch denken, samenwerken, communiceren, ICT-geletterdheid, creativiteit, sociale- en culturele vaardigheden en zelfregulatie. Deze vaardigheden passen bij een samenleving waarin veranderingen en diversiteit worden gevraagd. Het is de taak van het onderwijs studenten voor te bereiden op deze samenleving en een dynamische arbeidsmarkt.
Talentgericht onderwijs past bij een dynamische arbeidsmarkt en een diverse samenleving waarin studenten ruimte krijgen hun talenten te ontwikkelen. De inrichting van het onderwijs zal daarmee veranderen. Ken Robinson stelt dat talentgericht onderwijs organisch is ingericht met aandacht voor klimatologische omstandigheden zodat de juiste omstandigheden worden gecreëerd om talent te laten groeien (Robinson, 2009) . Ook in het OECD rapport “trends shaping education 2013” (OECD, 2013) wordt een toekomst van het onderwijs geschetst dat past bij diversiteit en verandering zij stellen dat de toekomst van leren voldoet aan een vijftal aspecten:
- Gepersonaliseerd onderwijs, dat past bij iedere student;
- Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun leerproces;
- Ervarend leren, laat studenten ervaren;
- Kosten bewust en effectief onderwijs;
- Inzetten van technologie in het onderwijs.
De toekomst van het onderwijs lijkt dus een grote verantwoordelijkheid bij de student zelf neer te leggen betreffende zijn of haar leerproces. Dat vereist een bepaalde taakvolwassenheid van de student en tevens een meer coachende attitude van de docent.
Trend 5 - Maatschappelijke onrust / culturele diversiteit
Drijvende Kracht - Aanpassingsgericht burgerschap <-> Individualistisch burgerschap
Aanpassingsgericht burgerschap:
Gericht op sociale betrokkenheid. Aanpassen op de sociale gemeenschap, het nastreven van algemene belangen is belangrijker dan autonome keuzes.
Individualistisch burgerschap:
Gericht op discipline en zelfstandigheid. Individuele rechten en zelfontplooiing zijn belangrijker dan algemene sociale belangen.
Aanpassingsgericht burgerschap:
Gericht op sociale betrokkenheid. Aanpassen op de sociale gemeenschap, het nastreven van algemene belangen is belangrijker dan autonome keuzes.
Individualistisch burgerschap:
Gericht op discipline en zelfstandigheid. Individuele rechten en zelfontplooiing zijn belangrijker dan algemene sociale belangen.
Relevantie voor het PO
In de Kerndoelen van het basisonderwijs wordt beschreven dat het onderwijs voldoende aandacht moet besteden aan burgerschap waarbij één van de doelen is dat leerlingen zich leren te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde
waarden en normen. In de nota burgerschap worden leerlijnen beschreven voor PO en VO.
In Koers Primair wordt beschreven dat de school goed moet kunnen omgaan met de toenemende individualisering van
de samenleving én met onderlinge verschillen tussen leerlingen. De keerzijde van
toenemende individualisering is een vermindering van saamhorigheidsgevoel en een
afname van sociale cohesie. Aandacht voor normen en waarden en goed burgerschap
zijn daarbij van belang.
In het advies van OnsOnderwijs2032 ( http://onsonderwijs2032.nl/advies/ ) staat dat in een samenleving met een
overweldigend informatieaanbod en steeds minder
traditioneel houvast, bijvoorbeeld in de vorm van
een godsdienst, mensen voor de waarden
waarop ze zich baseren steeds meer op zichzelf
en elkaar aangewezen zijn. Het
onderwijs van de toekomst besteedt niet alleen
aandacht aan de waarden van de Nederlandse
samenleving en het voortbestaan van de
rechtsstaat. Het brengt leerlingen ook sociale
vaardigheden bij, evenals kennis van en begrip
voor andere culturen. In het toekomstige onderwijs
ligt de nadruk meer dan nu op leren deelnemen
aan de democratische samenleving en respect
voor elkaar hebben. Dit maakt dat het van belang is om ook in het basisonderwijs aandacht te besteden aan burgerschap.
Relevantie voor het mbo
De maatschappelijk onrust
is zichtbaar in verschillende lagen van de bevolking. Zowel binnen Nederlands
als buiten Nederland. Binnen het mbo heersen nu al verschillende
aandachtsgebieden die te maken hebben met maatschappelijke onrust.
Het mbo geeft meer inhoud
aan naast het opleiden tot een beroep ook op te leiden tot burgers. Naast de
beroepsvaardigheden is het nodig om aandacht te besteden aan algemene
vaardigheden zoals Nederlands, Engels, Rekenen maar ook persoonlijke
vaardigheden zoals bijvoorbeeld communiceren, omgaan met instanties, omgaan met
politiek. Daarom wordt er binnen het mbo steeds meer
aandacht besteed aan de ‘soft skills’. Deze soft skills worden ingezet met als
doel studenten voor te bereiden op een goede loopbaan. Dit wordt onder andere gedaan
door het loopbaan oriëntatie project (LOB). Studenten moet steeds beter weten
wat zij tijdens en na de opleiding willen. Zij moeten een succesvolle studie
hebben waarin het duidelijk is wat zij verwachten van zichzelf en het
toekomstig beroep. Daarmee worden studenten vaardigheden aangeleerd om een
bewuste keuze in loopbaan oriëntaties te maken.
Ook het voldoen aan de
burgerschapseisen binnen het mbo is ook een doel waarbij er gewerkt wordt aan
de soft skills. Studenten moeten aan de burgerschapseisen hebben voldaan om een
diploma te krijgen voor het mbo (MBO Raad; 2014). Elke mbo instelling geeft op
eigen wijze invulling aan dit vak. Hier mee heeft burgerschap een plaats te
geven binnen alle opleidingen en wordt er verder geïnvesteerd in sociale vorming
van studenten. Er wordt aandacht besteed aan waarde vormend onderwijs.
Relevantie
voor het HBO
Het doel van het hoger onderwijs is een belangrijke bijdrage
leveren aan een goed opgeleide beroepsbevolking,
die een bijdrage leveren aan een hogere arbeidsproductiviteit en meer
innovatiekracht van onze kenniseconomie. Naast die kwalificerende taak heeft
het hoger onderwijs een meervoudige opdracht om studenten ook voor te bereiden
op het maatschappelijk functioneren door socialisatie en persoonlijke vorming
van studenten (SER,
2015) . In het rapport “leren in het hoger onderwijs van de toekomst”,
beschrijft de SER een aantal uitdagingen voor het hoger onderwijs, tegen de
achtergrond van de toenemende dynamiek op de arbeidsmarkt. Het hoger onderwijs
staat voor een enorme opgave: er dienen (veel) meer mensen te worden opgeleid,
waaronder meer bètatechnici (ICT), er dient (veel) meer maatwerk te worden
geleverd zowel in opleidingsduur als in opleidingsinhoud als in werkvormen,
waarin aangesloten wordt bij individuele mogelijkheden en talenten. Er wordt
gepleit voor een bredere benadering van kwaliteit. Dat houdt in dat meer
rekening gehouden wordt met verschillende kwaliteitsopvattingen van andere betrokken
groepen bij het hoger onderwijs, zoals de interne stakeholders (studenten,
docenten/ ondersteunend personeel1) en de externe stakeholders (het
beroepenveld en in voorkomende gevallen maatschappelijke organisaties).
In het rapport
“kwaliteit als opdracht” (Hbo-raad,
2009) wordt beschreven dat stabiele functies zijn
ingeruild voor dynamische beroepen waarbij interdisciplinair kunnen denken en
handelen steeds belangrijker wordt. Traditionele scheidslijnen tussen ontwikkelen
en uitvoeren vervagen.
De
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR ) stelt in haar rapport
“Naar een lerende economie” dat de Nederlandse economie een geringe omvang
heeft, grote variëteit en verhoudingsgewijs omvangrijke dienstensector.
Innovatie in de dienstensector verloopt veel meer via mensen dan via formele
research & development. Nederland moet het vooral hebben van een breed en
divers palet van mensen die in staat zijn hierop in te spelen. Volgens de WRR
zal onderwijs en onderzoek hierin een evidente rol vervullen (WRR, 2013) .
Van
der Boom spreekt in haar diesrede uit dat het hoger onderwijs wordt
gedwongen studenten op te leiden tot
“competente rebellen” (Boom, 2013) .
Studenten worden voorbereid op banen die nog niet bestaan en technieken die nog
niet zijn ontwikkeld.
Het
onderwijs staat voor de uitdaging om inhoud te geven aan deze veranderingen,
curricula zullen veranderen en de rol van docent zal op een andere wijze inhoud
krijgen (Thijs,
2014) . De moeilijkheid
is echter dat 21st century
skills niet passen in een traditionele vorm van onderwijs en toetsing. Het zijn
vaardigheden die niet apart kunnen worden onderricht of getoetst, maar een
integraal onderdeel uitmaken van het curriculum.
De 21e eeuw
vraagt om burgers met skills die om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen, de zogenaamde “21st century
skills” (Voogt,
2010) .
Een onderwijsverandering met een focus op
skills is voor het beroepsonderwijs in Nederland niet nieuw. Na de
eeuwwisseling is in het beroepsonderwijs competentiegericht onderwijs (CGO) op
grote schaal ingevoerd. In plaats
van focus op kennis en inzicht is het CGO-onderwijs vooral gericht op het
kunnen van de student, hierdoor krijgt kennis een betekenis. Er wordt gewerkt
met opdrachten die zijn ontleend uit de praktijk, hierdoor ontstaat een
dynamische leeromgeving waarin diepgaand wordt geleerd. Opdrachten vormen het
hart van het leerproces (Bie,
2002) . De 21st century skills invoegen in een
curriculum betekent vooral het curriculum in samenhang tot stand brengen met
afstemming tussen vakken en leergebieden (Onderwijsraad,
Een eigentijds curriculum, 2014) .
Indien het rapport #HBO
Wendbaar en weerbaar nader wordt bestuderen zien we dat het Hoger
beroepsonderwijs die leidende principes kent: “Betrokkenheid, bekwaamheid en bewustzijn”. Naast het opleiden van
studenten tot bewuste vakbekwame professionals, hebben we als Hbo dus ook een
taak in het opleiden van studenten die betrokken zijn bij de samenleving en de
mensen om hen heen. Gezien de trend van internationalisering komen we er niet
omheen om samen te gaan werken met instellingen uit andere landen. Dit betekent
dat we de wereld – en daarmee alle cultuurverschillen en spanningen die daarmee
momenteel gepaard gaan – de hogeschool binnen halen. De Vereniging van
Hogescholen stelt dan ook dat “elke
student moeten leren omgaan met interculturele en soms ook interreligieuze
verschillen. Dat is niet alleen nodig om als verantwoordelijke burger en als
hoogwaardige professional te kunnen functioneren, maar ook om de hogeschool een
gemeenschap te laten blijven die gestoeld is op respect, verdraagzaamheid en de
wil om van elkaar te leren.”
Ook de Onderwijsraad geeft aan dat de huidige samenleving vraagt om het
ontwikkelen en bouwen van sociale netwerken en gemeenschappen, waarbinnen
solidariteit en zorg voor elkaar steeds belangrijker wordt. Burgerschapsvorming
wordt daarin belangrijker, ook binnen het Hoger beroepsonderwijs. Uit deze Kamerbrief blijkt dat burgerschapsvorming in het hoger
onderwijs als wettelijk taak is vastgelegd. Daarbij ziet burgerschapsvorming
toe op brede vorming en bevordering van maatschappelijk
verantwoordelijkheidsbesef. In de kamerbrief wordt daarbij het volgende
aangegeven: “Als goed toegeruste
wereldburgers van morgen, is het van belang dat studenten niet alleen op kennis
leren varen, maar zich ook ontplooien als mensen die zich in wijsheid kunnen
verhouden tot de morele kanten van de vraagstukken waar zij in hun
professionele rol mee te maken krijgen. Hierbij is het belangrijk dat iedere
student, ongeacht achtergrond, kan ervaren dat zij of hij volwaardig deel
uitmaakt van deze gemeenschap. De waardengemeenschap stelt niet alleen het
kritische debat centraal, maar draagt ook bij aan het gevoel deel te uit maken
van de gemeenschap ofwel ‘sense of belonging’ in het hoger onderwijs, maar ook
in de samenleving. In deze inclusieve gemeenschap maakt een ieder kans op het
voltooien van een opleiding en worden individuen voorbereid op een
maatschappelijke rol en carrière.”
In de Strategische
agenda hoger onderwijs krijgt ‘Bildung’ dan ook een belangrijke plek. Het
begrip ‘Bildung’ betekent: “Een
persoonlijke en professionele ontplooiing van het individu (de student) in de
volle breedte, ten dienste van zichzelf en van de samenleving. Het gaat hierbij
om het ontwikkelen van karakter, persoonlijkheid, een kritische geest en
zelfredzaamheid.” De maatschappelijke, technologische en economische
ontwikkelingen die onze open samenleving doormaakt, maken de nadruk op Bildung,
vorming en burgerschap tot een cruciaal basisaspect voor de toerusting van
studenten in de globaliserende arbeidsmarkt en samenleving. Hoe dat binnen het
Hoger beroepsonderwijs vorm gaat krijgen is nog onduidelijk.
Beste Allemaal,
BeantwoordenVerwijderenJullie hebben een mooie blog met zeer uitgebreide analyse laten zien. Heel handig, concreet en overzichtelijk dat jullie een onderverdeling PO, MBO HBO hebben gemaakt.
We zijn erg benieuwd wat jullie nu precies verstaan onder de drijvende krachten als een soort samenvatting bij het scenario sjabloon. Dat zouden we jullie adviseren om er bij te voegen. Ook zouden enkele plaatjes het blog wat aantrekkelijker maken.
Groet en veel succes!! Tot maandag. Groetjes van The Powerups! Lilian, Ester, Ayk, Mijke en Suzanne
Beste Respice in Futuro,
BeantwoordenVerwijderenJullie beschrijving op jullie, mooie blog omgeving, is onderbouwd en uitgebreid. Goed dat jullie inderdaad de onderverdeling maken in de verschillende niveau's. Hierbij sluiten wij wat betreft onze tip aan op voorgaande opmerking betreffende de drijvende krachten. Omdat jullie blog zo veel tekst bevat aan onderbouwing zouden jullie deze nog krachtiger kunnen maken door gebruik te maken van afbeeldingen en verwijzingen. Groetjes en veel succes!
Let the Battle begin :-)
Marcel, Erik, Danielle, Lieke en Hilde
De uitwerking is zeer uitgebreid. Zoals andere teams al benoemen. Wij zijn heel benieuwd wat dit voor verschillende scenario's gaat betekenen. Dit is aan de hand van de assen alleen nog niet zo duidelijk. Wellicht komt er hierdoor uit jullie hoge hoed het meest unieke scenario.
BeantwoordenVerwijderenSucces,
League of Innovators
De relevantie voor de verschillende onderwijssectoren hebben jullie duidelijk aangetoond op jullie verzorgde blog. Net als de andere teams zijn we benieuwd naar de scenario's (die misschien wel op dit moment gepitcht worden). De term "individualistisch burgerschap" is interessant en lijkt een contradictio in terminis. Gaat burgerschap niet juist om collectiviteit? Komt de combinatie van de woorden individualistisch en burgerschap uit een bron? Jullie noemen maatschappelijke onrust/culturele diversiteit als één term. Betekent dit dat maatschappelijke onrust voortkomt uit de diversiteit? Of is het één van de aanleidingen voor de onrust? Groet van MI-5
BeantwoordenVerwijderenZoals de andere teams al benoemen, valt jullie blog op door de uitstekende onderbouwing per onderwijssector. Jullie hebben diversiteit niet zozeer als culturele diversiteit gezien, maar spreken meer over verschillen in capaciteit tussen leerlingen/studenten. Dat is voor ons wellicht ook interessant om in overweging te nemen. We kijken daarnaast uit naar de uitwerking van jullie scenario's! Nogmaals complimenten voor de uitgebreide en goed geschreven onderbouwing en de mooie blog. Groet, G@mecr@ft
BeantwoordenVerwijderenNamens team Back to the Future: Prachtig hoe uitgebreid dat jullie de trends hebben onderbouwd per onderwijssector! Dit geeft een zeer brede en volledige kijk op de trends gezien vanuit het onderwijs.
BeantwoordenVerwijderenJullie blog ziet er mooi en verzorgd uit. Wij blijven jullie volgen en zijn benieuwd naar de uitwerking van het scenariosjabloon.