maandag 25 januari 2016

Leerteambeoordeling Quest 1

De beoordelingsformulieren vind je op onze persoonlijke blogs.

Pitch quest 1

Ter voorbereiding op onze pitch van de gekozen trends en drijvende krachten hebben we samen gewerkt aan een PowerPoint presentatie. Deze vind je hier.

De pitch is gefilmd en deze opname vind je hier.

Beoordeling Pitches

Wij hebben de pitches van de andere leerteams beoordeeld. Hieronder vind je een overzicht van de door ons gegeven XP. Als je op de naam van het leerteam klikt kom je in het feedback formulier.

The Powerups    7 xp
GameCraft      6 xp
Back to the future     6 xp
League of innovators   6 xp
MI 5               6 xp
Kudos            7 xp
Game Over    8 xp

maandag 18 januari 2016

Contact werkgroep Radicalisering

Via mijn netwerk ontvang ik mailtjes rondom alles wat met burgerschap te maken heeft.
Eerder heb ik contact gehad met de contactpersoon van de werkgroep 'radicalisering'. Ik kwam toen tot de conclusie dat de werkbijeenkomsten vaak gaan over radicalisering van de islam.
Voor het verder uitwerken van de trends die we tot nu toe hebben uitgewerkt in LA4 is het belangrijk dat we breder kijken naar radicalisering. Het gaat dan om radicalisering van jongeren in het algemeen. Jongeren krijgen steeds meer extreem gedachte goed. Binnen de trends die we als leergroep benoemd hebben, is een onderdeel het individueel of aangepast burgerschap. Binnen individueel burgerschap is er veel ruimte voor het vormen van een extreme mening. Ook binnen aangepast burgerschap is er ruimte voor een extreme mening.
Ik heb contact gezocht met de werkgroep van MBO diensten om deze manier ons netwerk verder uit te breiden en onderling van gedachte te wisselen over het onderwerp.

19 januari

Ik heb telefonisch contact gehad met de werkgroep 'radicalisering'. Zij geven aan dat er mogelijkheden zijn voor scholen om zich verder te scholen in het in gesprek gaan met radicaliserende jongeren. Daarnaast is deze stuurgroep radicalisering niet alleen ontstaan vanuit radicalisering maar met als doel te werken aan veiligheid op mbo scholen. De maatschappelijk onrust werd eerder al zichtbaar door het aantal incidenten op verschillende mbo scholen, zoals het toenemende aantal gewelddelicten, toenemende aantal conflicten op verschillende scholen. 

In de stuurgroep wordt er ook gesproken over polarisatie. Dit wordt besproken vanuit het gevolg van de radicalisering.
Er vinden verschillende thema bijeenkomsten plaats, waarin er een mogelijkheid is om aan te sluiten. De bijeenkomsten gaan in eerste instantie over radicalisering. Er kan dan ook gesproken worden over polarisatie.
Op 17 maart vindt er een conferentie plaats met als titel: 'Diversiteit; hoe anders mag het zijn?'

Scenario sjabloon - Quest 1

De relevantie van de gekozen trends en drijvende krachten is onderbouwd vanuit zowel het PO, MBO als HBO.



Trend 2 - Gelijkheid en ongelijkheid
Drijvende Kracht - Uniformiteit <-> Diversiteit

Uniformiteit: 
Streven naar gelijkheid / eenvormigheid / gelijkvormigheid







Diversiteit: 
Streven naar eigenheid / erkennen en waarderen van verschillen tussen personen







Relevantie voor het PO
Passend Onderwijs (https://www.passendonderwijs.nl/) in het basisonderwijs gaat er van uit dat elk kind, als het kan, naar het regulier onderwijs gaat. Zo worden kinderen zo goed mogelijk voorbereid op een vervolgopleiding en op een plek in de samenleving. Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperkingen. Het speciaal onderwijs blijft wel bestaan voor kinderen die daar het best op hun plek zijn.
Binnen het basisonderwijs betekent het dat enerzijds zoveel mogelijk kinderen meedoen met het basisaanbod, maar anderzijds dat er extra uitdaging voor de (meer)begaafde leerlingen wordt gegeven en de lesstof aangepast wordt voor leerlingen voor wie de basisstof te hoog gegrepen is.
Op het Speciaal onderwijs komen kinderen met heel diverse onderwijsbehoeften, zodat daar de diversiteit groot is.
Door de grote druk op het gebruik van (CITO)-toetsen, wordt uniformiteit juist gestimuleerd. Alleen als je kan bewijzen dat een kind een andere uitstroom zal hebben, hoeft het kind niet te voldoen aan de lat die gelegd wordt door de inspectie. In elk ander geval heeft het kind onvoldoende groei doorgemaakt.
Jarenlang heeft de focus gelegen op remediëren als kinderen onvoldoende scoorden, maar niet op het bevorderen van excellentie. Pas sinds enkele jaren wordt hier wel meer aandacht aan besteed, zodat ook de (meer) begaafde kinderen de uitdaging krijgen die ze verdienen (http://talentstimuleren.nl/?file=1175&m=1390315966&action=file.download).


Relevantie voor het MBO

Steeds vaker lopen de individuele mogelijkheden binnen groepen verder uiteen.  De groepen studenten op een mbo zijn heel erg divers. Een klas is geen homogene groep omdat er verschillen zijn in afkomst, cultuur, mogelijkheden, kansen en talenten. Het mbo onderwijs heeft dan ook de uitdaging om invulling te geven aan deze diversiteit of juist te zorgen voor uniformiteit.
De rijksoverheid heft beleidsvoorstellen gemaakt waarin het mbo kwalitatief beter onderwijs gemaakt moet worden, dit is terug te lezen in het rapport van de MBO-raad Loopbaan en burgerschap in het MBO (Rijksoverheid; 2014). Daarbij worden een aantal aandachtspunten benoemd.
Elke mbo instelling moet excellentie trajecten voor excellente studenten verder vormgeven. Excellente studenten hebben de mogelijkheid verder te kunnen ontwikkelingen. Dit geeft aan dat er verdere ongelijkheid bestaat binnen het middelbaar beroeps onderwijs. Deze ongelijkheid kan ontstaan vanuit de kwaliteiten van studenten. Op dit moment wordt er geïnvesteerd in trajecten waarin excellentie steeds meer vorm krijgt.
Een andere aandachtspunt binnen het mbo is de studenten die vroegtijdig de school verlaten. Studenten ervaren ongelijkheid als het gaat om het wel of niet afmaken van de opleiding. Vaak verlaten studenten de school vroegtijdig omdat ze onvoldoende gemotiveerd zijn of problemen hebben waardoor het volgen van een opleiding erg moeilijk is. De diversiteit tussen studenten  die enerzijds gemotiveerd zijn en anderzijds niet gemotiveerd zijn is groot.

Er is ook ongelijkheid wanneer het gaat om studenten met of zonder passend onderwijs. Door de wet op passend onderwijs ontstaan er steeds grotere verschillen tussen studenten die met of zonder beperkingen de school kunnen verlaten. De studenten die recht hebben op passend onderwijs hebben vaak begeleiding waardoor het weer mogelijk wordt om een opleiding te volgen. De diversiteit tussen verschillende studenten worden daardoor groter.

Relevantie voor het HBO
Het Nederlandse Hoger beroepsonderwijs zou volgens de commissie Veerman moeten streven naar differentiatie. In het rapport Differentiëren in drievoud gaf de commissie in 2010 al aan dat de studie uitval in het Hbo nog te hoog is, dat talent te weinig wordt uitgedaagd en dat het systeem te weinig flexibel is om in te spelen op de gevarieerde vraag van studenten. Bovendien zouden we volgens hen als Hbo te weinig de arbeidsmarkt kunnen bedienen. Indien Nederland zich tot doel stelt om tot de top-5 van de meest concurrerende economieën van de wereld te behoren, dan zal er wat moeten veranderen. De commissie pleitte 5 jaar geleden dus al voor een meer toekomstbestendig stelsel. Het advies was: “ Geef een krachtige impuls aan de kwaliteit en diversiteit van het Nederlandse hoger onderwijs.”

Van die differentiatie is volgens het rapport #HBO Wendbaar en weerbaar, dat in 2015 is gepubliceerd door de Vereniging Hogescholen, nog weinig terecht gekomen. Universiteiten zijn in de afgelopen jaren juist hun profiel steeds meer gaan richten op professioneel hoger onderwijs, de ontwikkeling van Associate Degree-opleidingen en Honneurs-programma’s blijven achter en de ontwikkeling van bekostigde professionele masters aan hogescholen wordt nauwelijks gestimuleerd.
Ook de Onderwijsraad stelt dat als studenten in staat gesteld moeten worden om hun talenten te ontwikkelen, daarvoor meer differentiatie van het onderwijsaanbod nodig is. Dit heeft volgens hen echter consequenties voor zowel studenten, instellingen als docenten. Differentiatie staat namelijk op gespannen voet met de behoefte aan standaardisatie om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. De overheid zet hogescholen en universiteiten de laatste tijd flink onder druk om betere prestaties te leveren. De niveaueisen moeten omhoog en de uitval moet worden verminderd. Het huidige onderwijsbeleid staat in die zin dan ook haaks op het kunnen bieden van gelijke kansen voor iedereen. Het is dus een vraagstuk waar men zich de komende jaren over zal moeten buigen.
Het lijkt er vooralsnog op dat we binnen het Hbo neigen naar standaardisatie, denk bijvoorbeeld aan de angstcultuur die is ontstaan rondom de aangescherpte accreditatiekaders van het Hoger beroepsonderwijs. Hierdoor bewegen we mijn inziens meer richting een uniform stelsel in plaats van naar een stelsel waarbinnen diversiteit mogelijk is. Maar vraag is wel: wat is diversiteit dan? Moeten we daarbij streven naar een stelsel, waarbij sprake is van een duidelijke scheiding/ spreiding van ontwikkelmogelijkheden tussen Hbo en universiteit? Of moeten we binnen het Hbo en de universiteit meer streven naar diversiteit in leeruitkomsten (maatwerk/ gepersonaliseerd leren) en dus ook excellentie meer kansen geven? Hoe die beweging de komende jaren vorm zal krijgen is onduidelijk. Dit maakt het een drijvende kracht die ook vanuit Hbo perspectief zeer interessant is om te onderzoeken.
Daarnaast vraagt de 21e eeuw om burgers met skills, die om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen. Voor bepaalde groepen in de samenleving, bijvoorbeeld mensen met beperkingen, is om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen erg lasting. Voor dergelijke doelgroepen is een vaste structuur en eenduidigheid vooral passend.

In de literatuurstudie “21st century skills” (Voogt, 2010) zijn acht internationale modellen voor 21st century skills geanalyseerd. Voogt komt tot een set van zeven skills en is inmiddels uitgebreid tot een set van acht skills: probleemoplossend vermogen, kritisch denken, samenwerken, communiceren, ICT-geletterdheid, creativiteit, sociale- en culturele vaardigheden en zelfregulatie. Deze vaardigheden passen bij een samenleving waarin veranderingen en diversiteit worden gevraagd. Het is de taak van het onderwijs studenten voor te bereiden op deze samenleving en een dynamische arbeidsmarkt.

Talentgericht onderwijs past bij een dynamische arbeidsmarkt en een diverse samenleving waarin studenten ruimte krijgen hun talenten te ontwikkelen. De inrichting van het onderwijs zal daarmee veranderen. Ken Robinson stelt dat talentgericht onderwijs organisch is ingericht met aandacht voor klimatologische omstandigheden zodat de juiste omstandigheden worden gecreëerd om talent te laten groeien (Robinson, 2009). Ook in het OECD rapport “trends shaping education 2013” (OECD, 2013) wordt een toekomst van het onderwijs geschetst dat past bij diversiteit en verandering zij stellen dat de toekomst van leren voldoet aan een vijftal aspecten:
  • Gepersonaliseerd onderwijs, dat past bij iedere student;
  • Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun leerproces;
  • Ervarend leren, laat studenten ervaren;
  • Kosten bewust en effectief onderwijs;
  • Inzetten van technologie in het onderwijs.

De toekomst van het onderwijs lijkt dus een grote verantwoordelijkheid bij de student zelf neer te leggen betreffende zijn of haar leerproces. Dat vereist een bepaalde taakvolwassenheid van de student en tevens een meer coachende attitude van de docent. 


Trend 5 - Maatschappelijke onrust / culturele diversiteit
Drijvende Kracht - Aanpassingsgericht burgerschap <-> Individualistisch burgerschap


Aanpassingsgericht burgerschap: 
Gericht op sociale betrokkenheid. Aanpassen op de sociale gemeenschap, het nastreven van algemene belangen is belangrijker dan autonome keuzes.







Individualistisch burgerschap:
Gericht op discipline en zelfstandigheid. Individuele rechten en zelfontplooiing zijn belangrijker dan algemene sociale belangen.







Relevantie voor het PO
In de Kerndoelen van het basisonderwijs wordt beschreven dat het onderwijs voldoende aandacht moet besteden aan burgerschap waarbij één van de doelen is dat leerlingen zich leren te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. In de nota burgerschap worden leerlijnen beschreven voor PO en VO.
In Koers Primair wordt beschreven dat de school goed moet kunnen omgaan met de toenemende individualisering van de samenleving én met onderlinge verschillen tussen leerlingen. De keerzijde van toenemende individualisering is een vermindering van saamhorigheidsgevoel en een afname van sociale cohesie. Aandacht voor normen en waarden en goed burgerschap zijn daarbij van belang.
In het advies van OnsOnderwijs2032 ( http://onsonderwijs2032.nl/advies/ ) staat dat in een samenleving met een overweldigend informatieaanbod en steeds minder traditioneel houvast, bijvoorbeeld in de vorm van een godsdienst, mensen voor de waarden waarop ze zich baseren steeds meer op zichzelf en elkaar aangewezen zijn. Het onderwijs van de toekomst besteedt niet alleen aandacht aan de waarden van de Nederlandse samenleving en het voortbestaan van de rechtsstaat. Het brengt leerlingen ook sociale vaardigheden bij, evenals kennis van en begrip voor andere culturen. In het toekomstige onderwijs ligt de nadruk meer dan nu op leren deelnemen aan de democratische samenleving en respect voor elkaar hebben. Dit maakt dat het van belang is om ook in het basisonderwijs aandacht te besteden aan burgerschap.

Relevantie voor het mbo
De maatschappelijk onrust is zichtbaar in verschillende lagen van de bevolking. Zowel binnen Nederlands als buiten Nederland. Binnen het mbo heersen nu al verschillende aandachtsgebieden die te maken hebben met maatschappelijke onrust.
Het mbo geeft meer inhoud aan naast het opleiden tot een beroep ook op te leiden tot burgers. Naast de beroepsvaardigheden is het nodig om aandacht te besteden aan algemene vaardigheden zoals Nederlands, Engels, Rekenen maar ook persoonlijke vaardigheden zoals bijvoorbeeld communiceren, omgaan met instanties, omgaan met politiek. Daarom wordt er binnen het mbo steeds meer aandacht besteed aan de ‘soft skills’. Deze soft skills worden ingezet met als doel studenten voor te bereiden op een goede loopbaan. Dit wordt onder andere gedaan door het loopbaan oriëntatie project (LOB). Studenten moet steeds beter weten wat zij tijdens en na de opleiding willen. Zij moeten een succesvolle studie hebben waarin het duidelijk is wat zij verwachten van zichzelf en het toekomstig beroep. Daarmee worden studenten vaardigheden aangeleerd om een bewuste keuze in loopbaan oriëntaties te maken.

Ook het voldoen aan de burgerschapseisen binnen het mbo is ook een doel waarbij er gewerkt wordt aan de soft skills. Studenten moeten aan de burgerschapseisen hebben voldaan om een diploma te krijgen voor het mbo (MBO Raad; 2014). Elke mbo instelling geeft op eigen wijze invulling aan dit vak. Hier mee heeft burgerschap een plaats te geven binnen alle opleidingen en wordt er verder geïnvesteerd in sociale vorming van studenten. Er wordt aandacht besteed aan waarde vormend onderwijs.

Relevantie voor het HBO
Het doel van het hoger onderwijs is een belangrijke bijdrage leveren aan een goed opgeleide beroepsbevolking, die een bijdrage leveren aan een hogere arbeidsproductiviteit en meer innovatiekracht van onze kenniseconomie. Naast die kwalificerende taak heeft het hoger onderwijs een meervoudige opdracht om studenten ook voor te bereiden op het maatschappelijk functioneren door socialisatie en persoonlijke vorming van studenten (SER, 2015). In het rapport “leren in het hoger onderwijs van de toekomst”, beschrijft de SER een aantal uitdagingen voor het hoger onderwijs, tegen de achtergrond van de toenemende dynamiek op de arbeidsmarkt. Het hoger onderwijs staat voor een enorme opgave: er dienen (veel) meer mensen te worden opgeleid, waaronder meer bètatechnici (ICT), er dient (veel) meer maatwerk te worden geleverd zowel in opleidingsduur als in opleidingsinhoud als in werkvormen, waarin aangesloten wordt bij individuele mogelijkheden en talenten. Er wordt gepleit voor een bredere benadering van kwaliteit. Dat houdt in dat meer rekening gehouden wordt met verschillende kwaliteitsopvattingen van andere betrokken groepen bij het hoger onderwijs, zoals de interne stakeholders (studenten, docenten/ ondersteunend personeel1) en de externe stakeholders (het beroepenveld en in voorkomende gevallen maatschappelijke organisaties).
In het rapport “kwaliteit als opdracht” (Hbo-raad, 2009) wordt beschreven dat stabiele functies zijn ingeruild voor dynamische beroepen waarbij interdisciplinair kunnen denken en handelen steeds belangrijker wordt. Traditionele scheidslijnen tussen ontwikkelen en uitvoeren vervagen.

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR ) stelt in haar rapport “Naar een lerende economie” dat de Nederlandse economie een geringe omvang heeft, grote variëteit en verhoudingsgewijs omvangrijke dienstensector. Innovatie in de dienstensector verloopt veel meer via mensen dan via formele research & development. Nederland moet het vooral hebben van een breed en divers palet van mensen die in staat zijn hierop in te spelen. Volgens de WRR zal onderwijs en onderzoek hierin een evidente rol vervullen (WRR, 2013).

Van der Boom spreekt in haar diesrede uit dat het hoger onderwijs wordt gedwongen  studenten op te leiden tot “competente rebellen” (Boom, 2013). Studenten worden voorbereid op banen die nog niet bestaan en technieken die nog niet zijn ontwikkeld.
De 21e eeuw vraagt om burgers met skills die om kunnen gaan met diversiteit en veranderingen, de zogenaamde “21st century skills” (Voogt, 2010).

Een onderwijsverandering met een focus op skills is voor het beroepsonderwijs in Nederland niet nieuw. Na de eeuwwisseling is in het beroepsonderwijs competentiegericht onderwijs (CGO) op grote schaal ingevoerd. In plaats van focus op kennis en inzicht is het CGO-onderwijs vooral gericht op het kunnen van de student, hierdoor krijgt kennis een betekenis. Er wordt gewerkt met opdrachten die zijn ontleend uit de praktijk, hierdoor ontstaat een dynamische leeromgeving waarin diepgaand wordt geleerd. Opdrachten vormen het hart van het leerproces (Bie, 2002). De 21st century skills invoegen in een curriculum betekent vooral het curriculum in samenhang tot stand brengen met afstemming tussen vakken en leergebieden (Onderwijsraad, Een eigentijds curriculum, 2014).

Het onderwijs staat voor de uitdaging om inhoud te geven aan deze veranderingen, curricula zullen veranderen en de rol van docent zal op een andere wijze inhoud krijgen (Thijs, 2014). De moeilijkheid is echter dat 21st century skills niet passen in een traditionele vorm van onderwijs en toetsing. Het zijn vaardigheden die niet apart kunnen worden onderricht of getoetst, maar een integraal onderdeel uitmaken van het curriculum.

Indien het rapport #HBO Wendbaar en weerbaar nader wordt bestuderen zien we dat het Hoger beroepsonderwijs die leidende principes kent: “Betrokkenheid, bekwaamheid en bewustzijn”. Naast het opleiden van studenten tot bewuste vakbekwame professionals, hebben we als Hbo dus ook een taak in het opleiden van studenten die betrokken zijn bij de samenleving en de mensen om hen heen. Gezien de trend van internationalisering komen we er niet omheen om samen te gaan werken met instellingen uit andere landen. Dit betekent dat we de wereld – en daarmee alle cultuurverschillen en spanningen die daarmee momenteel gepaard gaan – de hogeschool binnen halen. De Vereniging van Hogescholen stelt dan ook dat “elke student moeten leren omgaan met interculturele en soms ook interreligieuze verschillen. Dat is niet alleen nodig om als verantwoordelijke burger en als hoogwaardige professional te kunnen functioneren, maar ook om de hogeschool een gemeenschap te laten blijven die gestoeld is op respect, verdraagzaamheid en de wil om van elkaar te leren.”


Ook de Onderwijsraad geeft aan dat de huidige samenleving vraagt om het ontwikkelen en bouwen van sociale netwerken en gemeenschappen, waarbinnen solidariteit en zorg voor elkaar steeds belangrijker wordt. Burgerschapsvorming wordt daarin belangrijker, ook binnen het Hoger beroepsonderwijs. Uit deze Kamerbrief blijkt dat burgerschapsvorming in het hoger onderwijs als wettelijk taak is vastgelegd. Daarbij ziet burgerschapsvorming toe op brede vorming en bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. In de kamerbrief wordt daarbij het volgende aangegeven: “Als goed toegeruste wereldburgers van morgen, is het van belang dat studenten niet alleen op kennis leren varen, maar zich ook ontplooien als mensen die zich in wijsheid kunnen verhouden tot de morele kanten van de vraagstukken waar zij in hun professionele rol mee te maken krijgen. Hierbij is het belangrijk dat iedere student, ongeacht achtergrond, kan ervaren dat zij of hij volwaardig deel uitmaakt van deze gemeenschap. De waardengemeenschap stelt niet alleen het kritische debat centraal, maar draagt ook bij aan het gevoel deel te uit maken van de gemeenschap ofwel ‘sense of belonging’ in het hoger onderwijs, maar ook in de samenleving. In deze inclusieve gemeenschap maakt een ieder kans op het voltooien van een opleiding en worden individuen voorbereid op een maatschappelijke rol en carrière.



In de Strategische agenda hoger onderwijs krijgt ‘Bildung’ dan ook een belangrijke plek. Het begrip ‘Bildung’ betekent: “Een persoonlijke en professionele ontplooiing van het individu (de student) in de volle breedte, ten dienste van zichzelf en van de samenleving. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van karakter, persoonlijkheid, een kritische geest en zelfredzaamheid.” De maatschappelijke, technologische en economische ontwikkelingen die onze open samenleving doormaakt, maken de nadruk op Bildung, vorming en burgerschap tot een cruciaal basisaspect voor de toerusting van studenten in de globaliserende arbeidsmarkt en samenleving. Hoe dat binnen het Hoger beroepsonderwijs vorm gaat krijgen is nog onduidelijk.



woensdag 13 januari 2016

Een eerste keuze uit alle trends

Na het gast-college van Anje Ros hebben we met elkaar de verschillende trends besproken. Daarbij hebben we de trends gepositioneerd naar impact en (on)zekerheid.
Twee trends die er voor ons uitsprongen zijn:

Trend 2: Gelijkheid - Ongelijkheid
Trend 5: Maatschappelijke onrust - Culturele diversiteit

Waarom hebben we voor deze trends gekozen?

Trend 2: Gelijkheid - Ongelijkheid
impact
Verschillen tussen mensen nemen toe en worden steeds zichtbaarder, daardoor wordt ook het verschil in kansen die men krijgt steeds groter.
Is studeren nog wel weggelegd voor jongeren wiens ouders niet kunnen bijdragen aan de studie? (studiefinanciering is lening)
Hebben jongeren met een diagnose dezelfde mogelijkheden als jongeren zonder diagnose? (met ADHD diagnose kan je waarschijnlijk geen piloot worden)
Hebben allochtone leerlingen dezelfde kansen in het onderwijs als autochtone leerlingen? (Een taalachterstand kan ervoor zorgen dat een kind lager uitstroomt dan gewenst)
Is inclusief/passend onderwijs goed voor alle kinderen? (Hoe voelt het om steeds te ervaren dat het leren jou niet zo makkelijk af gaat als de andere kinderen?)

(on)zekerheid
Welke kant zullen de ontwikkelingen op gaan...?
Gaan we steeds meer differentiëren om de sterke kanten van kinderen te benutten en ze niet af te rekenen op hun minder sterke kanten of gaan we iedereen nog meer en langer hetzelfde onderwijs aanbieden, zodat iedereen dezelfde kansen krijgt?
Wat zijn de positieve en negatieve effecten/gevolgen van veel/weinig differentiatie?
Maken we verschillen helder of compenseren we ze?


Trend 5: Maatschappelijke onrust - Culturele diversiteit
impact
De onzekerheid die de kans op aanslagen met zich mee brengt is groot. Hoe bespreek je deze onrust in het onderwijs en wat is de taak van het onderwijs hierin?
Moet het omgaan met en het respecteren van verschillen is een belangrijk onderdeel binnen het curriculum zijn?
Hoe ga je als school om met extremistische standpunten van (ouders van) leerlingen?
Hoe ga je om met de normen en waarden van ouders als die afwijken van de normen en waarden van de school?

(on)zekerheid
Wordt de onrust steeds groter of zal er weer een periode van rust ontstaan?
Wordt de grote culturele diversiteit gezien als kans op ontwikkeling en vooruitgang of als bedreiging en achteruitgang?
Het zoeken naar waarden en normen zorgt voor veel onzekerheid. Ontstaat er een nieuw soort verzuiling?
Zullen Christenen en Moslims steeds verder van elkaar verwijderd raken of elkaar gaan vinden in gezamenlijke normen en waarden?
Welke tegenbewegingen ontstaan in de Moslimgemeenschap als reactie op de Moslim-extremisten?

Bronnen
https://www.kb.nl/sites/default/files/trends-in-de-samenleving-2.pdf
http://www.kis.nl/artikel/wat-worden-de-maatschappelijke-trends-2016
http://onsonderwijs2032.nl/wp-content/uploads/2015/09/Hoofdlijn-advies-Een-voorstel-Onderwijs2032.pdf
http://forum.scholieren.com/showthread.php?t=84574





woensdag 6 januari 2016

Onze groeps-avatar

Na wat heen en weer ge-app zijn we het er over eens:
Voor het kijken in de toekomst heb je eigenlijk een glazen bol nodig...


De glazen bol weerspiegelt...

  • de groepsprocessen in ons leerteam die ervoor zorgen dat we een spectaculair toekomstscenario kunnen presenteren 
  • alle denkprocessen in ons hoofd die nodig zijn voor het echte out-of-the-box denken
  • alle innovatieve ideeën die in eerste instantie nog door elkaar heen lopen
  • de Flow waarin we als groep raken als we samen met de game bezig zijn

maandag 4 januari 2016

Onze teamnaam:
Respice in Futuro! Wat betekent het kijken in de toekomst!!

Onze kwaliteiten:
We hebben heel veel betrokkenheid, gedrevenheid en enthousiasme!
We zijn allemaal geïnteresseerd in nieuwe trends en ontwikkelingen.
Er zijn mensen in ons team die heel erg fanatiek zijn, dit houdt ons scherp!
We zijn allemaal gericht op samenwerking, we krijgen energie wanneer we met elkaar proberen verder te komen.
We zijn allen genoeg digitaal geletterd. We zijn bereid om allerlei digitale mogelijkheden verder te exploreren.

Onze valkuilen:
De diversiteit van fanatisme zou kunnen opleveren dat de belangen uit elkaar gedreven worden. Het is dan ook goed om elkaar goed in de gaten te bijven houden, zodat iedereen betrokken blijft bij de groep en de quests!

Werkafspraken:
- Wanneer het fanatisme te ver uit elkaar gaat lopen gaan we hier elkaar op aanspreken.
- Communiceren via What's App.

Teamdoelstelling:
Het kunnen ontwikkelen van toekomstgericht onderwijs en het kritisch kijken naar innovatieve ontwikkelingen.